Het Weerwater en de infrastructuur

Teun Koolhaas kwam in een relatief laat stadium van de planning voor Almere met het plan om midden in de stad een groot meer aan te leggen: het Weerwater. Dit plan zorgde voor problemen, omdat ook het tracé van de A6 dwars door de stad lag gepland. Bovendien was er al een hoogspanningsleiding aangelegd. Dirk Frieling vertelt:

Weerwater

Uitzicht vanaf de hoogste verdieping van de hoge torenflat in Almere Filmwijk over het Weerwater, ca. 2000 (foto Brans Stassen, Batavialand, diacollectie Brans Stassen).

Alle rechten voorbehouden

Het ging erom of de Rijksweg aan de noordkant van Almere zou komen. Om een gegeven moment is er een directievergadering geweest tussen Otto, Van Duin en mij. Misschien dat Teun Koolhaas, Piet Davelaar en Henk van Willigen daar ook bij zaten. Toen heeft Van Duin gezegd:

“Het duurt me nu lang genoeg, we zijn er jarenlang mee bezig, we komen er niet verder mee, dit is alleen maar schadelijk. Ik ben bereid het nu maar op te geven. We gaan voor de wegomlegging.”

In plaats van dat ik mijn kans heb gegrepen en gezegd, “Nou, dan gaan we dat nu ook zo doen”, heb ik toen gezegd (zoals gebruikelijk bij dit soort mega-projecten waren er allemaal studies gaande): “Nou ja, we moeten het goed onderbouwen of dit of dat”. Kortom, ik heb niet gezegd: “We doen het zo”. Otto vond dat ook, hij had best Van Duin willen volgen, maar hij had de eindverantwoordelijkheid.

Toen ontstond de zoveelste impasse in dit dossier, om het zo te noemen. En toen is Van Duin – iedereen zat er natuurlijk mee – gaan praten met [Ed] Diepenmaat, een goede stedenbouwkundige die aan Lelystad werkte. Diepenmaat vond dat idee van die plas toch wel goed, en hij is met het idee gekomen van die bocht die door de Rijksweg zou komen. Daar hebben partijen zich in gevonden.

Toen kwam het moeilijke verhaal naar Den Haag. Toen zijn we naar de minister gegaan buiten Rijkswaterstaat om, nou, dat gaf natuurlijk geweldige toestanden bij de Waterstaat. Toen kwam er een extra probleem. Wij hadden het niet welbewust verzwegen omdat we dachten “Iedereen weet het”, maar dat bleek dus in Den Haag niet zo te zijn. Terwijl de beslissing al was gevallen dat we de weg zouden omleggen, bleek dat dat niet kon met de hoogspanningsleiding. En Rijkswaterstaat heeft ons dat enorm kwalijk genomen. Die heeft gezegd:

“Waar ben je nu mee bezig, je jaagt ons op kosten met die bocht, en je zit toch nog met die hoogspanningsleiding door de stad. Wat heb je er nu eigenlijk aan?”

Dat was een heel moeilijk gesprek met Waterstaat. 

Achteraf heb ik toch wel eens gedacht… Kijk, nu zijn we allemaal gewend aan tunnels aanleggen, met de Zuidas, wat daar allemaal aan het gebeuren is, enzovoorts. Maar daar draaiden ze toen in Parijs hun hand niet voor om, daar waren ze al honderd jaar dingen onder de grond aan het aanleggen. Achteraf heb ik gedacht: we hadden die optie om dat centrum gewoon boven op die bundel van infrastructuur te leggen, wat dus in Zoetermeer ook gebeurd is, moeten uitvoeren. [...] Dat was toch een serieuzere optie geweest. [...] Daar wreekte zich ook dat er bij mij, en bij de rest van het Projektburo Almere ook, en in zekere zin bij de Rijksdienst ook, toch heel weinig ervaring was met stedelijke ontwikkeling.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Teun Koolhaas, interview met Dirk Frieling, 25 augustus 2005. 

Alle rechten voorbehouden