Ik stuur Hans Hoen meteen een mail met de vraag of hij iets te weten kan komen over de families Freriks, Van Tienhoven en Smeltink. Arnhem, Klarenbeek en Westervoort zijn de woonplaatsen waar begonnen moet worden met zoeken. Hans Hoen weet veel van de evacués uit Arnhem in onze omgeving. Via hem en Hans Lamers kom ik in ieder geval bij mevrouw Smeltink in Klarenbeek.
Femia de Wolff-Smale is de eerste De Wolff die in het telefoonboek onder Wolvega vermeld staat. De oom van haar man is Johannes de Wolff. Van haar krijg ik het telefoonnummer van Titus, één van de zonen van Johannes de Wolff. Titus is de oudste zoon van Johannes. Hij is nu 82 jaar, en hij woont in Duitsland:
“Ja, er waren onderduikers en ja, één heette Antoon en één heette Frits en er was er nog één. Maar je bent kind en weet geen achternamen. De onderduikers gingen overdag de rietvelden in (we hadden veel ommeland) en 's nachts kwamen ze naar de boerderij en kropen ze onder het hooi (ik weet nog waar ze, onvindbaar, lagen). Antoon was een lieve, sociale man. Waar hij gebleven is weet ik niet. Weet ik ook niet van die andere onderduikers. Jopie Melein kwam als jonge jongen bij ons op de boerderij en werd knecht. Later kwam zijn zus Regina als hulp in huis. Regina trouwt met mijn oom Maije de Wolff.”
Titus zegt ook dat ik zus Betty moet vragen, want die weet misschien nog wel meer. Betty vult aan:
“Ik weet ook de achternaam van Antoon niet. Ik weet de naam Frits, maar niet die van de derde onderduiker. Die derde onderduiker was een man van Joodse afkomst. Na de oorlog vertrok hij naar Spanje. Ergens rond 1992 is hij terug geweest en is hij ook nog bij mem geweest. Hij had ook contact met Piet de Jong. We woonden in de Boelstrapolder en we hadden koeien en schapen. De onderduikers konden zich altijd op tijd uit de voeten maken, omdat een Duitser kwam waarschuwen als er een razzia zou komen. Mem zei altijd: ‘ze zijn niet allemaal slecht.’"
Ik krijg het telefoonnummer van Sipke de Jong via Betty. Sipke herinnert zich de naam Colijn, Zuid-Holland. Er woont ook één in Haarlem. Dit is Ko van Es, vertelt zijn zusje. Zijn jongste zusje ging later met vader en moeder wel bij één van de onderduikers op bezoek. Sipke weet dat mevrouw Wemmehoven uit De Knipe de reünie georganiseerd heeft:
"Ik moet alles van die reünie nog hebben en ga het voor je opzoeken en Wiebe Knol (de zoon van boer Fedde Knol) moet je bellen, die weet alles ook nog goed."
Sipke is enthousiast en wil waar mogelijk een steentje bijdragen. Sipke vertelt ook hoe, waar en wie op welke boerderij woonde en hoe dat precies zat met dat laken.
Als ik Wemmehoven, De Knipe op zoek op internet kom ik uit bij Geertje Wemmehove. Geertje vertelt dat Antoon Antoon Janssen is en zij heeft indertijd begrepen dat Antoon advocaat of rechter was en dat er een zoon is die een bekende strafrechtadvocaat is. Ik zoek vervolgens een lange tijd naar Janssens en advocaten, maar er is niemand die familie van Antoon Janssen is. Er is zelfs een Janssen die nog speciaal bij zijn vader (93 jaar) te rade is gegaan.
In tussentijd probeer ik allerlei Van Tienhovensen en Freriksen te bellen, zonder succes, maar ik krijg mensen aan de lijn die zeer benieuwd zijn naar de ontknoping.
De familie Melein krijg ik te pakken als ik de nodige neven en nichten gesproken heb. Marianne v.d. Steege is de dochter van Jopie Melein en vertelt waarom Jopie van knecht onderduiker werd en weer naar huis moest. Jopie woonde aan de Pepergaweg in Steggerda. Sipke zorgt dat Marianne contact met mij opneemt. Marianne zal zoeken naar spullen uit die tijd. Er werd ook weinig over de oorlogsjaren gesproken: "Het is gebeurd en we gaan weer verder zeiden onze ouders altijd".
Mevrouw Smeltink in Klarenbeek had ik in het begin van de speurtocht al gevonden en aan de lijn gehad. Zij is de schoondochter van de familie Smeltink aan wie de brief geadresseerd is. Zij woont nog steeds in de Broekstraat op nummer 35. Van mevrouw Smeltink krijg ik het nummer van twee zussen van haar man. Ik krijg Dinie aan de lijn. Zij weet van een familie Freriks die ondergedoken was bij de buren, maar de naam Ida heeft ze nooit gehoord. "Er was een meisje die Anny heette". "Ik ben benieuwd hoe het afloopt".
Ik heb regelmatig contact met Sipke, drink daar koffie, krijg alles over de reünie en maak hier kopieën van. Met dank aan de schrijvers van de artikelen over de reünie in de Leeuwarder Courant en De Stellingwerf van 1982.
Op een gegeven moment besluit ik om ene Rob Freriks uit Westervoort te bellen. Rob heeft een bedrijf en ik vind hem via internet. Rob Freriks meldt mij dat ze wel uit Arnhem komen, niet iets weet over de Freriksen die ik zoek, maar hij kent Jan Voorhaar die actief is op het gebied van de genealogie. Rob zal aan Jan vragen of hij wil zoeken naar de families. Later blijkt trouwens dat Rob een achterneef te zijn van ‘onze’ familie Freriks.
Jan zorgt voor de doorbraak naar de juiste families Freriks en Van Tienhoven (door huwelijk aan elkaar verbonden). Anny Freriks is getrouwd met Kees Wijnhoud uit Arnhem. Ik bel met een Van Wijnhoud en dit blijkt de zus van Kees te zijn. Van haar krijg ik het telefoonnummer van Anny. Zij vertelt het verhaal over hun gezin en geeft mij het telefoonnummer van een nichtje. Dit nichtje is de dochter van Herman Janssen, de broer van Antoon. Haar moeder is de zus van Kees.
Zo blijken de families die ik zoek dicht bij elkaar te horen.
Via het nichtje krijg ik het nummer van haar neef Ruud om een eind te kunnen breien aan het verhaal van "de brief van de bodem van de zee". Zijn moeder, Alie Koning uit Wolvega, is de kapster van "de jongens", trouwt met Antoon Janssen, ze wonen in Twello en krijgen acht kinderen. Zijn ouders zijn gescheiden.
Ik begon de speurtocht op 10 november 2019 met een mail aan Hans Hoen. Vervolgens heb ik in maart en april 2020 de draad pas weer opgepakt, want voor je het weet ben je maanden van bezigheden verder. Ik heb heel veel mensen aan de lijn gehad en iedereen vond het een interessante speurtocht. Ik weet nu dat het erg handig is als je thuis bent in de genealogie, dus ik denk dat ik daar voor mezelf een cursus tegenaan gooi.
Tot slot: dank aan iedereen die mij geholpen heeft bij deze speurtocht naar het verhaal achter een brief uit de laatste oorlogsmaanden, die "van de bodem van de zee komt".