"Beste Ida,
Het is ongeveer half [weggescheurd] daar ik toch me verveel, schrijf ik je maar eens. Zo juist heb ik naar huis geschreven, want vandaag had ik een brief van Nelly gekregen. Zoals ik je al eens gezegd heb, zitten ze thans in Rheden. Met Kerstnacht hebben ze bij die boer aan huis de Nachtmis. Ze hebben het betrekkelijk goed daar, och bij een boer valt er altijd nog wel wat af. Vader komt noch geregeld in het huis aan de Schaepman[laan]. De moffen hebben enige dagen daar in huis geweest. De vloer in de voorkamer is opgebroken om te zien of er ook iets onder verborgen was. Jullie zullen ook wel naar Arnhem verlangen he? Je eigen stad gaat toch maar boven alles.
Hier is alles nog op z’n oude. Ik ben nu alleen helemaal boerenknecht, want de knecht Jopie is voor goed naar huis en nu ben ik alleen. Van opruimen komt dan betrekkelijk weinig. Ik ben blij, dat je zoveel plezier van de wol heb. Jammer kan ik je thans niets sturen. Maar wie weet hoe spoedig we elkaar ontmoeten. Ik geloof wel, dat er hier in Friesland reeds een massa bekende zitten. Zeg, zitten bij jullie in de buurt ook nog bekende.
Vorige week schreef ik dat wij Oudjaarsavond met alle O.D. [onderduikers] uit de buurt zouden vieren. Nu, het is een pracht avond geworden, ik had nog wel nooit van mijn leven als conferencier opgetreden, maar al zeg ik het zelf, is het mij goed afgegaan. Het is soms vreemd, maar als je eenmaal op toneel staat voel je je helemaal op je gemak, het is dan of je woorden vanzelf gevormd worden en er zo maar uitvallen. Het is voor ons een reuze avond geweest.
Zeg Ida, als je soms nog eens een herinneringsplaatje van het Priesterfeest v. je broer over hebt, dan houd ik mij aanbevolen. Over je broer gesproken, weet je waar die nu zit? Of zit hij thans in Engels gebied?
Meer nieuws weet ik momenteel niet. Eerst zal ik nu jouw brief afwachten.
Ontvang mijn hartelijke groeten ook aan je ouders en zusjes,
Antoon"