Ja, daar hebben we zeker mee te maken gehad. Dumping van afval, van wietplantages en ook wel het afval van hele verbouwingen, huisverbouwingen. Dan dumpten ze het afval in het bos. Er werden door mensen ook wel vogeltjes gevangen, ook in de dichte bebossing. Dat vogeltjes vangen, dat deden ze in mistnetjes die ze daar spanden. Die vogels vingen ze dan en dat bracht heel veel geld op. Vooral tegen de waterkant aan gebeurde dat regelmatig. Ook werden nachtegalen gevangen, daar was een levendige handel in.
Wat er nog meer werd gedaan? Nou, de plantages. Dat hebben we ook wel gehad. Dan hadden ze gewoon een stuk bos omgewoeld en daar hadden ze allemaal plantjes gepoot. Gewoon tussen de bomen in een mooi vlak stukje dat een beetje kaal was. Daar hadden ze de wietplantjes. En dan hoopten ze maar op een goeie zomer; dan had je wel kans dat dat goed ging, en dat het niet ontdekt werd. Maar ze hebben ook wel eens camera’s opgezet om ze te pakken.
Je had het meeste last van de illegale dump van het wietafval; dat moesten ze toch kwijt. En dan al die potjes, die honderden bloempotten die ze, langs de weg, uit het raam gedumpt hebben. Daar hadden de planten dan ingestaan, dus ja, die potten moesten ze ook op een of andere manier kwijt en dat werd dan allemaal in die polder gedumpt.
Verder had je de wildstroperij. Dat werd ook wel veel gedaan, ja. Dat ging dan hoofdzakelijk om reeën. Die lopen zo langs de kant en dat was natuurlijk een makkelijke prooi voor de stropers. Je ziet ze nu ook wel. Vooral met volle maan, dan heb je helemaal geen lamp nodig. Als je volle maan hebt, dan zie je ze overal lopen als je er een beetje oog voor hebt en de stropers hebben daar natuurlijk oog voor. Dus zij hebben daar echt wel hun slag kunnen slaan.