Het scheepje moest afbetaald en het was crisistijd

Zuiderzeevisserij 72

In het kader van de digitalisering van een deel van archief van de Zuiderzeesteunwet is een blog bijgehouden. Deze blog is geplaatst op Flevolands geheugen in de serie Zuiderzeevisserij.

Familie Kiefte

De Kieftes klaar om de vis uit te gaan venten. Van links naar rechts: Berend, Jan, vader Harm en Hendrik Jan.

Alle rechten voorbehouden

De Kiefstes in Vollenhove hadden van baron Sloet van Marxveld geld geleend, 1.200 gulden, om een nieuw scheepje te laten bouwen. Het was eind jaren twintig hard werken om dat voor elkaar te krijgen. Het scheepje, gereed in 1919, moest afbetaald worden, maar ze hadden al moeite met het betalen van de rente op de lening.

In 1929 lag er nog 400 gulden schuld op en het gezin wilde naar Hengelo verhuizen. Moeder is toen naar de baron toe gegaan om er eens over te praten en de baron zei:

“Moeder, hoe jij die nou maar, je moet toch ook naar Hengelo toe.”

In Hengelo kocht vader Harm een stuk grond om er een dubbel huis op te zetten en een vishandel te beginnen. De Generale Commissie van de Zuiderzeesteunwet gaf hier een krediet van 4.000 gulden voor. De vader ging met paard en wagen de streek in, de zonen deden dit met bakfietsen. Door de economische crisis wilde het bedrijf niet van de grond komen. Harm Kiefte schreef naar de inspecteur van de Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet:

“De handel is tegenwoordig zoo slap, ook al daar de visch erg duur is door de staking in IJmuiden en dan door de werkeloosheid, vooral hier in Twente.”

Alle rechten voorbehouden