De moeder van Steven Teunis Schuurman uit Vollenhove kwam uit een gezin met zes kinderen. Haar vader was postbode en die was vroeg gestorven, waardoor grootmoeder het allemaal alleen moest regelen en verdienen. Een zus van zijn moeder, met ook zes kinderen, was ook gestorven en haar man was druk met visventen in Friesland. Dit betekende dat oma de zorg had voor twaalf kinderen. Ze deed dit door wat schapen en kippen te houden en alles te verkopen wat maar wat op kon brengen. Dan bewerkte ze zelf nog een paar akkertjes grond, zette drie zakken aardappelen op een kruiwagen, deed ’t zeel over de schouders en ging ermee langs de deur.
Teunis Steven hielp vanaf de schoolbanken al mee in de visserij: boeten, breien, simmen, loodgieten, kurken branden. Van de Zuiderzeesteunwet kregen ze per 26 juni 1928 vijf gulden per week om Teunis een opleiding te laten volgen tot commies bij de rijksbelastingen. Dit deed hij door een schriftelijke cursus te volgen en met hulp van meneer Mulder, het hoofd van de Christelijke School. In 1931 kreeg hij ook nog een toelage en in 1933 kreeg hij alleen nog les van meneer Mulder voor 75 cent per uur en voor in totaal 30 gulden lesgeld per jaar!