De waterschappen in Nederland

Het regionale waterbeheer in ons land wordt al eeuwenlang vrijwel geheel verzorgd door de waterschappen. De waterschappen zijn oorspronkelijk op lokaal niveau ontstaan door problemen met het waterbeheer en de bescherming tegen overstromingen.

Demonstratie slootonderhoud

Demonstratie slootonderhoud georganiseerd door het Waterschap Zuiderzeeland. Met deze kraan kan in een keer een slootprofiel worden gegraven (foto Bart Schultz).

Alle rechten voorbehouden

Het eerste waterschap is het Hoogheemraadschap van Rijnland. Uit een door graaf Willem II in 1255 afgegeven privilege blijkt dat dit waterschap vóór die tijd moet zijn ontstaan. Sindsdien is het aantal waterschappen geleidelijk uitgebreid. Zo wordt in het boek Leefbaar Laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland gesproken van duizenden waterschappen. Door een veelheid aan fusies heeft door de jaren een enorme schaalvergroting plaatsgevonden. Zo is er in 1965 een grote reorganisatie geweest waarbij het inmiddels tot meer dan tweeduizend teruggebrachte aantal waterschappen verder werd gereduceerd tot honderdvijfentwintig. In 2018 waren er nog maar 21 - veel grotere - waterschappen.

Aanvankelijk waren de waterschappen vooral verantwoordelijk voor het waterkwantiteitsbeheer en de bescherming tegen overstromingen. Het waterkwantiteitsbeheer was er op gericht om het polderpeil, of het zomerpeil en winterpeil zo goed mogelijk te handhaven. Oorspronkelijk eigenlijk vooral het zomerpeil, dat men zodanig wilde hebben dat de landen voldoende droog waren om één gewas per jaar te verbouwen. Pas na de invoering van de stoombemaling is men aan het eind van de 19e eeuw ook het winterpeil strikter gaan handhaven. Vooral na de Tweede Wereldoorlog is daar het waterkwaliteitsbeheer bijgekomen, waarvoor oorspronkelijk aparte zuiveringschappen werden opgericht. Later zijn deze weer gefuseerd met het waterschap in hetzelfde gebied. Inmiddels is er sprake van integraal waterbeheer, gebaseerd op de ecosysteem-benadering.

De waterschappen worden bestuurd door het college van de dijkgraaf en hoogheemraden. Aanvankelijk was er vooral landbouwkundig grondgebruik in onze polders. Dit vond zijn weerslag in de samenstelling van de algemene vergadering die gebaseerd was op de eigendomsrechten in het beheersgebied. Een bekende slogan was hierbij “Belang, betaling, zeggenschap”. Dit principe is pas in 2009 voor een deel losgelaten, door de mogelijkheid om vertegenwoordigers van politieke partijen in de algemene vergadering te kiezen. Tevens heeft er sinds de Tweede Wereldoorlog in vele polders een belangrijke verstedelijking plaatsgevonden, die zich zeker ook de komende tijd zal voortzetten. Daarnaast zijn en worden in een aantal polders ook natuur- en recreatiegebieden gerealiseerd. Deze soorten gebieden stellen allemaal andere eisen aan het waterbeheer. Het is tegenwoordig voor veel polders dan ook een hele puzzel om het waterbeheer zodanig te optimaliseren dat zoveel mogelijk aan de voorwaarden van de verschillende gebiedstypen wordt voldaan.

Een belangrijke rol is tegenwoordig weggelegd voor de Europese Kaderrichtlijn Water uit 2000 en de daaraan gerelateerde richtlijnen, zoals bijvoorbeeld de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Hierin werd bepaald dat het waterbeheer moest worden aangepakt op basis van de stroomgebiedbenadering van de rivieren binnen de Europese Unie. Zo zijn er plannen voor het beheer van bijvoorbeeld de Rijn en de Donau waarbij de lidstaten zich hebben gecommitteerd om deze conform de gemaakte afspraken te realiseren. Daarnaast moesten de lidstaten beheersplannen maken voor de delen van de stroomgebieden binnen hun landsgrenzen en tenslotte moest het waterwaterbeheer daarbinnen worden afgestemd op basis van sub-stroomgebieden. De huidige grenzen van onze waterschappen zijn daarop zoveel mogelijk afgestemd en komen dus niet overeen met de provinciale grenzen of gemeentegrenzen.

Een belangrijk gegeven voor het functioneren van de waterschappen is het recht dat ze hebben om belastingen te heffen. Zo betalen we bijvoorbeeld aan het waterschap waarin we wonen, of eigendom hebben drie soorten belasting, te weten: watersysteemheffing ingezetenen, watersysteemheffing gebouwd en zuiveringsheffing. Voor het landelijke gebied is er ook nog een belasting per hectare grond. De hierbij ontvangen gelden worden gebruikt om het realiseren van de taken van het waterschap te financieren. Wel kunnen er voor bepaalde verbeteringen, of modernisering subsidiebijdragen van de Rijksoverheid zijn. Deze positie is denk ik essentieel voor het goede functioneren van de waterschappen, en voor het verzekeren van een zo goed mogelijk waterbeheer en de bescherming tegen overstromingen. Voor ons land is het vanzelfsprekend van zeer veel belang dat deze positie ook in de toekomst gewaarborgd blijft.

Alle rechten voorbehouden

Media