Enkele weken geleden zag ik in het Archief van het Hoogheemraadschap van Rijnland een boekje van Frederik Willem Conrad sr. waarin in detail werd beschreven hoe de Slaperdijk heeft gefunctioneerd en hoe vaak hij is overstroomd. Voor mij was dit zeer boeiend, temeer daar ik het gebied uit mijn jeugd zo goed kende en geen idee van de interessante geschiedenis ervan heb gehad.
In de tijd dat de dijk is aangelegd stond het IJ in open verbinding met de Zuiderzee en kwamen er regelmatig overstromingen van de gebieden rond het IJ voor. De Spaarndammerdijk speelde sinds het begin van de veertiende eeuw een belangrijke rol om het gebied ten zuiden ervan tegen deze overstromingen te beschermen.
Aanvankelijk was de Slaperdijk tussen Spaarndam en Santpoort er nog niet, omdat daarvoor de Velserbroekpolder lag. Toen door regelmatige doorbraken van de dijk van de Velserbroekpolder vanuit het IJ delen van het gebied van Rijnland overstroomden is in 1612 een begin gemaakt met de aanleg van de Slaperdijk om het overstromingswater bij dijkbraken van de dijken van de Velserbroekpolder te keren, en Rijnland op deze wijze daar tegen te beveiligen.
Omdat Amsterdam bezwaar aantekende zijn er langdurige discussies geweest over de hoogte die de Slaperdijk mocht hebben. Uiteindelijk is in 1660 overeengekomen dat deze dijk niet hoger mocht zijn dan 1,36 meter +NAP (52 Rijnlandse duimen), wat er op neerkwam dat hij toen circa 95 centimeter (drie voeten) lager was dan de zeedijken en de sluizen bij Amsterdam. Bij metingen in de negentiende eeuw door Conrad, bleek dat de Slaperdijk inmiddels circa 1,43 meter lager was dan de Spaarndammerdijk en circa 1,78 meter lager dan de IJdijk.
Gedurende de achttiende eeuw zijn gegevens over tweeëntachtig jaar beschikbaar. De periode 1750 tot 1767 ontbreekt. In de tweeëntachtig jaar is de Slaperdijk zestig keer vanuit het IJ overstroomd, wat dus nog steeds zeer regelmatig was.
Rijnland ondervond veel schade door deze overstromingen. Dit kwam enerzijds door de extra belasting van de Boezem van Rijnland en de daarmee gepaard gaande problemen met overstromingen van aan de Slaperdijk grenzende polders en van delen van Haarlem, alsmede door de noodzaak van het stopzetten van de bemaling van de polders in het zuiden van Rijnland, waarvoor een maalpeil gold. Dit betekende dat deze polders hun bemaling moesten stoppen als het water in de Boezem van Rijnland te hoog opliep. Daarbij was bij de overstromingen vaak sprake van brak water, door vermenging van zoet afgevoerd water naar het IJ en zout water vanuit de voormalige Zuiderzee. In die tijd was Amsterdam echter machtiger dan Rijnland en het ging dus zoals Amsterdam het wilde.
In 1863 is aan de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij concessie verleend om het Noordzeekanaal aan te leggen, waarbij ook de IJpolders aan weerskanten van het IJ werden gerealiseerd. In het kader van de werkzaamheden kwamen in 1872 de Oranjesluizen gereed, waardoor het IJ werd afgesloten van de Zuiderzee en een vast peil kreeg. Hierdoor verviel na 260 jaar de functie van de Slaperdijk.
De Slaperdijk is voor veruit de grootste lengte nog duidelijk aanwezig in het landschap. Wel is duidelijk dat de dijk geen functie meer heeft, want op enkele plaatsen wordt hij nu bij wegkruisingen doorsneden. Weinigen van degenen die er langs, of overheen rijden zullen zich echter realiseren wat een belangrijke functie deze dijk voor de aanleg van het Noordzeekanaal heeft gehad, door enerzijds het gebied van Rijnland mede te beschermen tegen overstromingen vanuit het IJ, maar anderzijds beperkte overstromingen toe te staan als er een extreem hoogwater kwam. Hiermee werden dan overstromingen van Amsterdam in ieder geval gereduceerd, of zelfs geheel voorkomen.