“Hoe hebben jullie het zo vlak gekregen?”

Het rondleiden van buitenlanders in de nieuwe Flevopolder

Toen Zuidelijk Flevoland in ontwikkeling was waren er regelmatig bezoeken van buitenlanders en buitenlandse groepen, om kennis te nemen van de aanpak en de werkzaamheden om de nieuwe polder te ontginnen en te ontwikkelen. Ik werd ook regelmatig voor het begeleiden van dit soort bezoeken ingeschakeld.

 Landbouwgebied met nieuw gebouwde boerderijen

Landbouwgebied met nieuw gebouwde boerderijen (foto Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders).

Alle rechten voorbehouden

Het was gebruikelijk dat we de bezoekers ontvingen in het kantoor van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP), het Smedinghuis in Lelystad, of dat we naar de Hollandse Brug bij Almere, of de brug bij Nijkerk reden om te groep op te vangen en aan het eind van de dag daar weer af te leveren. De Stichtse Brug in de A27 naar Utrecht kwam pas eind 1985 gereed. Daarna vingen we ook hier wel groepen op. Gebruikelijk was afhankelijk van de wensen van de groep om ’s ochtends verhalen te vertellen en ’s middags in het veld te gaan kijken.

Tijdens de inleidingen vertelden we natuurlijk dat de polder op voormalige zeebodem was ontwikkeld en dat daarom de ontginning veel tijd in beslag nam. We vertelden dat de bodem op zo’n drie tot vier meter onder zeeniveau lag, wat voor ons de gewoonste zaak van de wereld was. Vele jaren later is mij duidelijk geworden dat diverse bezoekers hebben gedacht dat wij ons vergisten, want je gaat toch niet onder zeeniveau wonen. Zij maakten er dan zelf van dat het drie tot vier meter boven zeeniveau moest zijn geweest.

De ontginningswerkzaamheden bestonden uit een gecombineerde aanpak van ontwateringsmaatregelen en keuze van te verbouwen gewassen. De RIJP had hiervoor haar eigen Groot Landbouwbedrijf. Omdat de ontginning zo’n vijf jaar in beslag nam en ieder jaar met zo’n vierduizend nieuwe hectaren werd begonnen, was het Groot Landbouwbedrijf zo’n twintigduizend hectaren groot. We lieten dan de werkzaamheden, die in uitvoering waren zien.

De ontwateringswerkzaamheden bestonden uit een voorbegreppeling op ruime afstand, een of twee jaar daarna als de grond wat structuur gekregen had werden tussen greppels gelegd. Eén of twee jaar daar weer na als de grondwaterstand voldoende gedaald was werden ondergrondse drainbuizen aangelegd. Uiteindelijk werden alle greppels weer dichtgeschoven en was de ontginning voltooid. De gereed zijnde gronden werden daarna aan de nieuwe boeren verpacht. In de oevers van de sloten en in zogenaamde profielkuilen lieten we zien hoe de oorspronkelijk vrijwel ondoorlatende gronden tijdens de ontginning scheurden en doorlatend werden.

Vooral bij groepen buitenlanders waarmee we verschillende in ontwikkeling zijnde plaatsen in de polder bezochten leidde het veldbezoek tot veel verwondering. Hierbij kregen we vaak aparte vragen. Zo werd ons tijdens deze excursies regelmatig gevraagd waar we de grond vandaan hadden gehaald om het hele gebied op te hogen. Het was soms knap moeilijk om de betreffende bezoeker duidelijk te maken dat we nergens grond vandaan haalden en dat ze nu gewoon op de oude zeebodem liepen. Sommigen vonden dat een enge ervaring en waren blij als ze de Flevopolder weer uit waren.

Zeer bijzonder in het kader van dit soort opmerkingen was een minister van Landbouw van de Filippijnen, die ik eens mocht rondleiden. We stonden midden in Zuidelijk Flevoland en de man keek geïnteresseerd om zich heen en vroeg toen:

“Hoe hebben jullie het zo vlak gekregen?”

Ook hebben we een keer een stagiair uit Peru gehad. Aan het begin van zijn stageperiode reed ik met hem rond om hem verschillende interessante plekken in Flevoland te laten zien. We stonden op de Knardijk ergens tussen waar nu het Bovenwater en de Oostvaardersplassen langs de Knardijk liggen. Ik vertelde hem hoe de dijken, de gemalen en de watergangen waren gemaakt, de ontginning verliep en hoe het waterbeheer in de polder zou worden verzorgd. Hij keek eens om zich heen en zei toen:

“Waarom gaan jullie niet gewoon zestig kilometer verderop wonen?”

Ja, zo had ik het nog nooit bekeken. 

Alle rechten voorbehouden

Media