Voor de bescherming tegen overstromingen ligt er vaak een zeedijk en waar nodig zijn er ook rivierdijken. Het waterbeheersingssysteem bestaat doorgaans uit een irrigatiesysteem en een waterafvoersysteem. Hierdoor zijn de aanleg en het onderhoud van deze polders relatief kostbaar. Het grote voordeel in Maleisië is echter, dat door de gunstige klimatologische omstandigheden bij een goed waterbeheer er drie oogsten per jaar mogelijk zijn. Hierdoor kunnen de opbrengsten per jaar groter zijn, dan onder onze klimatologische omstandigheden. Ook zijn er een aantal polders met vooral oliepalmplantages. Daar zijn de opbrengsten kennelijk ook zodanig, dat deze polders naar behoren beheerd kunnen worden.
Het irrigatiesysteem in de polders wordt doorgaans gevoed vanuit de rivieren. Maleisië ligt in de humide tropen, dus er is slechts bij zeer hoge uitzondering sprake van watertekorten in de droge tijd. Het waterafvoersysteem moet echter een grote capaciteit hebben, want in de natte tijd – de natte moesson – kunnen in de polders behoorlijk extreme buien vallen.
Het voordeel van bij de meeste polders is dat zij direct aan, of dichtbij de kust liggen en dat er een behoorlijk getij op de zee en in de riviermondingen is. Hierdoor is bij eb een goede waterafvoer mogelijk. Deze afvoer vindt doorgaans plaats door middel van uitwateringsluizen met kleppen. Wanneer het nodig is gaan deze kleppen automatisch open als de buitenwaterstand lager is dan de waterstand in het waterafvoersysteem van de polder. Hierdoor wordt dus een relatief goedkope waterafvoer gerealiseerd.
Bij de oliepalmplantages speelt er echter een bijzonder verhaal. Als deze plantages zijn aangelegd op kleigrond is er doorgaans niet zoveel aan de hand en kunnen de polders naar behoren zoals hiervoor omschreven worden beheerd. Liggen de plantages echter op veengrond, wat nogal eens het geval is, dan is er sprake van een snelle oxidatie en inklinking van de grond.
In de humide tropische klimaatzone gaat deze oxidatie en inklinking doorgaans met een snelheid van 10-15 centimeter per jaar. Als sprake is van een dik veenpakket blijven de gronden dus met een dergelijke snelheid zakken. In veel van deze polders betekent dit, dat na zo’n twintig tot veertig jaar de waterafvoer door de uitwateringsluizen niet meer mogelijk is. Er moet dan worden overgegaan tot bemaling, wat onder de heersende klimatologische omstandigheden met 2,0-2,5 meter regen per jaar een zeer kostbare zaak is. In een aantal gevallen worden de gebieden dan opgegeven. Er blijft dan een soort slagveld met scheefstaande, of zelfs omgevallen palmbomen over. Het zal vele jaren, zo niet eeuwen duren voordat deze gebieden weer op natuurlijke wijze zijn hersteld.
Ik ben door de jaren heen een aantal keren in Maleisië geweest en heb verschillende van de polders bezocht. Vaak zijn het zeer welvarende gebieden met schitterende rijstvelden geworden. Ook de oliepalmplantages op de kleigronden zien er doorgaans uitstekend uit. De oliepalmplantages op de veengronden laten echter duidelijk zien, dat een dergelijke ontwikkeling in andere veengebieden het beste voorkomen kan worden.