Archeologische bijvangst

Een anker en stadsafval in het Markermeer

De berging van Short Stirling BK716 in 2020 leverde ook veel archeologische 'bijvangst' op, bijvoorbeeld de vondst van een anker van een zeevarend schip. Archeoloog Dick de Jager:

stokanker

In het IJsselmeer worden wel vaker ankers gevonden. In 2013 vond een visser uit Genemuiden een stokanker bij de Steile Bank ter hoogte van Nijemirdum. Een stokanker bestaat uit een houten deel en het eigenlijke anker, dat van ijzer is (foto Erfgoedpark Batavialand, Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Flevoland).

Alle rechten voorbehouden

Dat is een heel bijzonder anker. Drie meter hoog en twee meter breed. Als je kijkt naar de meeste schepen die we hier vinden: die zijn veertien tot twintig meter lang. Daar is dit anker veel te groot voor. Dus het is een zeevarend schip. Geen schip voor de binnenzee, maar voor de Oostzee, vul ik maar in. Het ligt op het ogenblik in restauratie. Het zou mooi zijn als er nog een kenmerk op staat. Het mooiste zou zijn als er VOC op staat, natuurlijk. Eigenlijk verwachten ze bij zo’n groot anker wel een kenmerk te vinden. Maar dat was in feite een toevalsvondst.

We hebben er wel voor gezorgd dat er een archeoloog aan boord was. Die heeft aan de zeef gestaan. Normaal zoekt Defensie alle stukken metaal eruit en ook botmateriaal. Hij stond er naast om al het andere eraf te halen. Er kwam een vrij grote hoeveelheid materiaal uit. Met name zeventiende-eeuws aardewerk. Maar ook een zestiende-eeuwse kanonskogel, bijvoorbeeld. Het was wel grappig: er is geen context. Het is niet alsof je een wrak opgraaft. Het is eigenlijk een soort willekeurige selectie uit de bodem van het Markermeer. Maar dan toch zo veel aardewerk! We hebben er een collega naar laten kijken, en hij zegt:

“Het is heel veel import-aardewerk uit Portugal en Frankrijk.”

Dat is typisch voor Amsterdam uit die periode. Dus het is in Amsterdam geweest. Maar hoe het dan op de bodem van de Zuiderzee terecht is gekomen? Ze hadden modderschuiten die het afval van de stad afvoerden, en het is best mogelijk dat ze het gewoon overboord gekieperd hebben.[...]

Het is niet echt een eenheid. Er zit wel tweehonderd jaar tussen. Mensen als André van Holk zeggen: “Nee, het moet wel stadsafval zijn.” In Almere zijn al drie van zulke modderschuiten gevonden, dus het is niet echt uitzonderlijk. Maar waarom ze het midden op het water overboord gooiden, kan ik nu ook weer niet verklaren. Er zat bijvoorbeeld ook veel botmateriaal bij. Dat is allemaal naar Defensie gegaan, maar dat krijgen we nog terug, want het is gewoon slachtafval wat we gezien hebben.

Bron: Erfgoedpark Batavialand, Project Short Stirling, interview met Dick de Jager, 16 november 2020.

Alle rechten voorbehouden