Ten noorden van de Romeinse Limes (47 v Chr. - 400) lag een uitgestrekt nat gebied dat sinds de Swifterbantcultuur een zoet karakter had gekregen. De Romeinen noemden dit Flevo lacus (Flevomeer), een gebied dat voor hen zeer belangrijk was. Door de veroveringen van Julius Ceasar (100-44 v.Chr) was de Rijn de grens van het Romeinse Rijk geworden, maar het was de bedoeling deze grens te verleggen naar de Elbe in Duitsland. Tussen 15 voor en 16 na Christus werden via het Flevo Lacus diverse expedities naar het binnenland van Germanië gestuurd. Toen het niet lukte heel Germanië te onderwerpen, bouwden de Romeinen langs de Rijn de Limes. De grens werd voorzien van wachttorens en forten om het Romeinse Rijk te beschermen tegen aanvallen van buitenaf. In het huidige IJsselmeergebied zijn echter geen Romeinse sporen gevonden. Wel zijn bij opgravingen langs de Limes (bij Zwammerdam, Woerden en Leidsche Rijn) wrakken van Romeinse schepen gevonden die destijds op de Rijn voeren en waarschijnlijk ook op en rond het Flevomeer.