Een kluit grond boven zee

Het allereerste begin van Werkeiland Lelystad

Hendrik Jager, aannemer te Lemmer en later Marknesse, was betrokken bij de plaatsing van de eerste gebouwen en de aanleg van andere voorzieningen op Perceel P, het allereerste stukje Lelystad. Hij vertelt:

MSW23

Opspuiten van een dijklichaam (Batavialand, collectie Beerend Wietsma).

Alle rechten voorbehouden

Het eilandje - Lelystad-Haven werd dat later genoemd - was gewoon een kluit grond boven zee. Aan beide kanten zat er iets beschoeiing, maar aan de kopse einde liep het zand gewoon het water in. Daar moest een woongelegenheid komen voor de arbeiders die aan die dijk werkten. Toen werden drie barakken – twee woonbarakken en een keukenbarak met kantine – hier afgebroken en overgebracht. Dat ging door een bouwbedrijf uit Genemuiden, Jan van der Steeg. [...]

We hebben daar toen een week of zes gewerkt en ik zat daar met zes of zeven monteurs uit Lemmer dat werk te doen. We kwamen daar in Genemuiden aan boord van een passagiersbootje en daar zaten die barakken in stukken in en wij kwamen hutjemutje aan boord. Dan voeren ze naar Lelystad, gingen we voor anker, en dan werd er een verbinding gemaakt met de loopplank en zo werden die barakken in onderdelen aan wal gesjouwd. En de eerste dagen hebben we aan boord van het schip geslapen. Er was nog niets. Er werd eerst een barak opgezet, dat we even konden slapen en vandaar uit hebben we dus gewerkt, elektrisch en waterleiding in de grond.

De Directie van de Wieringermeer had een aggregaat van honderdtien volt in bezit met een accubatterij, ook van honderdtien volt. Dus dat heb ik daar geïnstalleerd. En dat brandde de zaak wel. Maar er moest ook drinkwater komen. We hadden dus een hydrofoor; daarmee zet je het water onder druk met behulp van een ketel, waar je een luchtbel boven doet en die hou je automatisch op peil. Dan wordt die luchtbel onder druk gezet en het water vloeit af. Die draait ook op honderdtien volt. Maar dat water moest uit het IJsselmeer komen. Dus we gebben een simpele waterzuiveringsinstallatie gemaakt en zo dronken wij en douchten wij ons met IJsselmeerwater.

Dat heeft een flinke poos geduurd en daar werd flink aan doorgewerkt, want dat stuk dijk groeide. Er werd er een bouwput gemaakt en daar kwamen meer kantoren. Dus daar heb ik steeds aan gewerkt, in 1951. Dat ging dan vanuit Genemuiden en later vanuit Harderwijk. En Haitsma uit Harlingen heeft dat gemaal gebouwd en daar heb ik ook nog wat werkzaamheden voor verricht. Maar toen ik de vestigingsvergunning kreeg voor Marknesse, zei ik: "Dan ga ik daar niet meer heen." Zo is het gebeurd.

Bron: Batavialand te Lelystad, Project Cultureel Flevoland, Interview met Hendrik Jager, 25 januari 2005. 

Alle rechten voorbehouden