In Kamp Luttelgeest gebeurde hetzelfde als in alle andere kampen, Het zag er ook uit als alle andere kampen. Ik zat op het kantoor in een heel beschermde omgeving. Maar wat ik toen wel opmerkte, was dat ik geluk had. Dat ik op kantoor zat en niet iedere morgen heel vroeg, weer of geen weer, de polder in moest trekken, op de fiets, met een blikken trommeltje achterop, een kannetje met thee achterop of in de fietstas.
Ik zie die mannen nog hun kamer uitkomen met een schop in de hand. Ze hadden meestal hun eigen gereedschap bij zich en trokken dan de donkere polder in. Er brandde nergens licht, als het donker was dan was het donker. En als het licht was, zag je in het begin alleen maar plassen en later ook riet. Men is al vrij gauw riet in gaan zaaien. En de cultuurboerderijen, dat waren boerderijen waar een landbouwkundig opzichter in woonde en die had als taak een bepaald gebied in cultuur te brengen met behulp van een paar ploegbazen. De ploegbaas had weer een man of tien onder zich om het echte werk te doen.
En die boerderijen waren al vrij vroeg gebouwd, dat was ook hetzelfde type boerderij als we in de Wieringermeer zien, die lijken sprekend op elkaar. Ik denk dat dezelfde bouwtekening is gebruikt. Dat geldt ook min of meer voor de arbeiderswoningen die bij elke boerderij werden gebouwd. Die lijken toch ook wel heel veel op de arbeiderswoningen van toen in de Wieringermeer.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Frits Muller door Gerard de Bruin, 19 juli 2011.