Het moet heerlijk zijn geweest te werken voor de Rijksdienst. Het was een staat in de staat, of eigenlijk een soort vrijstaat in de staat. Er was veel geld. Er kon van alles. Onlangs nam Jacques Timmers afscheid van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland, en hij was de laatste RIJP-er. Eigenlijk vonden alle RIJP-ers dat hun opvolgers het niet goed deden. Ze zochten elkaar op en zeiden dat ook tegen elkaar, meewarig om zich heen kijkend:
“Het gaat niet goed.”
Want er moesten grootse en meeslepende plannen worden ontwikkeld. Maar de situatie was natuurlijk helemaal veranderd. Ik ben acht jaar gedeputeerde geweest. We hadden bij de provincie natuurlijk ook ambtenaren die stamden uit de RIJP. Ze hadden uitsluitend heimwee naar de RIJP, en legden ook voortdurend uit dat het zo terecht was dat zij heimwee hadden naar de RIJP. Maar wij hadden natuurlijk inmiddels gewoon een Provinciewet te gehoorzamen, en een heel beperkt budgetje in vergelijking tot de RIJP. “Niks mee te maken, groots en meeslepend!” Interessante discussie. Die generatie is aan het verdwijnen.