Mijn vader kon mij op een openbare school plaatsen. Alleen, mijn vader wou dat niet hebben, omdat het respect op een katholieke school of christelijke school – de discipline – veel meer aanwezig was. Daarom heeft mijn vader ons allemaal op een katholieke school geplaatst en dat was weer, wat ik je al zei, bij het gedeelte waar het ziekenhuis was. Daar komen we weer naar de Gravenstraat. Dan heb je daar de kathedraal (die is weer helemaal opnieuw opgetrokken en gerenoveerd), de Hendrikschool, de Paulusschool, de Petrusschool, de Louiseschool, meisjesscholen aan de ene kant van de straat en de jongens aan de andere kant, dat was gescheiden.
Bij de katholieke meisjesscholen gaven alleen nonnen les en bij de jongens kwamen allemaal priesters en paters van de kathedraal en ook gewoon normale leraren, maar alle Bijbelse dingen kwamen van de fraters en de priesters. Mijn vader zei tegen me: “Jullie gaan daar naar school!”… Ik weet nog wel, mijn zes broers zijn naar dezelfde Petrusschool geweest en van daar doorgestuurd naar de MULO-school (de Hendrikschool). Mijn oudste zus is nooit naar school geweest, omdat het altijd zo was dat altijd het eerste kind bij de moeder thuis bleef om het huishouden te doen. Daarom is zij nooit geschoold geweest. Mijn tweede zus is wel naar school geweest, maar niet zo’n hoge, maar mijn twee zussen hebben wel een goede school doorlopen. Die hebben allemaal de MULO of de ULO gedaan. Dat mag ik niet liegen. Maar van de vorige generatie bleven de dochters thuis. Mijn moeder heeft nooit Nederlands kunnen praten, wel verstaan. Mijn moeder kon niet schrijven, ze kon alleen een duimafdruk geven, verder niets.