[Voordat ik naar Nederland kwam] was ik al twee keer in Nederland geweest. Mijn grootmoeder heeft twaalf kinderen gehad, waarvan er zes naar Nederland zijn gekomen en zes in Suriname zijn gebleven. De zes die in Nederland waren, lieten de kinderen halen van degenen die in Suriname zaten. Dus ik ben twee keer hier geweest: op mijn negende en op mijn vijftiende ben ik hier op vakantie geweest. Toen ik slaagde van het Lyceum wou ik verder studeren. Ik slaagde met hele hoge cijfers en mijn vader wou graag dat ik verder ging in medicijnen. Ik zou zijn wens vervullen: “Ik ga verder studeren!” Toen hebben we een beurs aangevraagd, maar die kreeg ik niet. De beurs ging naar kinderen van ministers. Mijn vader kon het niet betalen en dus ben ik gaan werken om het geld bij elkaar te krijgen.
Toen ben ik naar Nederland gegaan met de bedoeling om hier verder te studeren. Suriname was inmiddels onafhankelijk geworden. Dus het ging niet meer één op één, dat je meteen kon gaan studeren. Ik had automatisch de Surinaamse nationaliteit gekregen. Op 1 november 1975 werd iedereen, als er geen bezwaar was aangetekend, automatisch Surinamer. Ik ben automatisch Surinamer geworden en toen ik hier kwam kreeg ik te maken met het feit:
“Je bent geen Nederlander. Je kunt dus niet meteen gaan studeren. Dat gaat niet.”
Ik was een vreemdeling en moest me melden bij de Vreemdelingenpolitie. Toen moest je ’s morgens vroeg hier in Amsterdam om vijf uur in de rij gaan staan en hopen dat je een nummer kreeg. En als je een nummer kreeg, dan was je nog de hele dag bezig bij de Vreemdelingenpolitie. Dan kreeg je een stempel voor drie maanden. Je moest binnen drie maanden werk hebben gevonden. Lukt dat niet, dan moest je opnieuw gaan voor een stempel.
Ik kreeg heel snel werk. Ik ging naar het arbeidsbureau. Daar had je bakjes met werk en toen ben ik gewoon gaan bellen. Toen kwam ik iemand van een expertisebureau, tegen. Ik heb gebeld en met hem gesproken. Hij vroeg: “Wanneer kun je beginnen?” Ik schrok ervan en zei: “Morgen.” Dat had ik niet verwacht, want ik was hier amper twee dagen. Ik ben toen meteen de volgende dag begonnen. Ik heb heel snel werk gevonden, toen ik naar Nederland kwam.