Hernieuwde kennismaking met laaglandontwikkeling in Indonesië

In een bijdrage die in 2020 op Flevolands Geheugen is gepubliceerd ben ik ingegaan op de laaglandontwikkeling in Indonesië.

inlaat en aflaat werk aansluiting van een secondair kanaal op het hoofdkanaal door de Dadahup polder (3)

Inlaat- en aflaatwerk bij de aansluiting van een secondair kanaal op het hoofdkanaal door de Dadahup-polder (3) (foto Bart Schultz)

Alle rechten voorbehouden

Begin 2024 heb ik een bijdrage geschreven over De Dadahup-polder in Zuid-Kalimantan. In deze bijdrage heb ik gemeld dat ik tijdens de Coronaperiode betrokken ben geweest bij Zoom-vergaderingen in verband met het opknappen van deze polder om te functioneren als Food Estate voor de nieuwe hoofdstad van Indonesië op Kalimantan.

Onlangs ben ik door het Indonesische Ministerie van Publieke Werken uitgenodigd om met twee voormalige collega’s een week naar Indonesië te komen om enerzijds enkele voordrachten over laaglandontwikkeling in Nederland en wereldwijd te verzorgen en anderzijds de voortgang van het opknappen van de Dadahup-polder te bekijken en te bespreken. Ik vond het leuk om dit te doen en ben recent dus weer naar Indonesië geweest.

We worden bij aankomst ’s avonds op het vliegveld van Jakarta keurig opgewacht door een medewerker van het Ministerie van Publieke Werken, die ons naar het hotel zal brengen. Als we van het vliegveld naar het hotel rijden komen we vrijwel direct in een enorme verkeersknoop terecht, waarbij onze files kinderspel zijn. Jakarta heeft nu zo’n 11 miljoen inwoners, en die zijn kennelijk allemaal op weg. In de publiciteit bestaat het beeld dat Jakarta wordt verplaatst naar de nieuwe hoofdstad op Kalimantan, maar daar mikt men op 2 miljoen inwoners in 2040. Waarschijnlijk heeft Jakarta met de voorsteden zoveel inwoners er tegen die tijd ook ruimschoots bij, zodat de omstandigheden niet zoveel zullen veranderen. Ondertussen blijft de stad verder zakken, wat de zaak er ook niet beter op maakt.

In Jakarta houden we de volgende dag verhalen over laaglandontwikkeling in Nederland en wereldwijd voor managers van het Ministerie van Publieke Werken. We krijgen ook verhalen wat Indonesië komende tijd van plan is met zijn eigen laaglandontwikkeling, en dat is niet gering. Tot nu toe heeft de overheid, vooral voor het verbouwen van rijst zo’n 2 miljoen hectare ontgonnen, en er zijn serieuze plannen om nog zo’n zelfde oppervlakte toe te voegen. Dat kan eigenlijk alleen in de zeer uitgestrekte laaglandgebieden. Kortom, ook voor ons een interessante bijeenkomst.

’s Avonds zullen we doorvliegen naar Banjarmasin op Kalimantan. Omdat we wat tijd over hebben vraag ik of we langs de Pluit-polder (2080 hectare) kunnen rijden om het gemaal en de kust te bekijken. Dit is één van de oudste polders in Jakarta die destijds met Nederlandse betrokkenheid is aangelegd. We worden naar de Pluit-polder gereden en zien het gemaal dat inmiddels na een overstroming een capaciteit heeft van 49 kubieke meter per seconde, wat neerkomt op bijna 20 centimeter per dag gerekend over de oppervlakte van de polder. Dit is een behoorlijk grote waarde, maar voor een vrijwel geheel stedelijke polder in het klimaat van Indonesië zeker wel nodig.

De volgende dag weer onze drie inleidingen, maar nu voor de technische mensen van het Ministerie in de regionale laagland gebieden, vooral in Kalimantan, Zuid-Sumatra en Sulawesi. Voor deze dag hadden ze mij gevraagd om te vertellen hoe precies de technische aspecten en de planning van aanleg, beheer en onderhoud van de Nederlandse polders worden geregeld. Ik heb geprobeerd om ze het overzicht te geven, wat ze in Indonesië toch wel als een voorbeeld zien. Ik benadruk vooral het belang van goede normen voor de veiligheid tegen overstromingen en de goede zorg voor beheer on onderhoud, want aan beide schort er nog al wat aan in de meeste landen.

Aan het eind van de dag krijgen ze in kleine groepjes opdrachten om een bepaald aspect van het waterbeheer, of de bescherming tegen overstromingen van de Dadahup-polder, die we de volgende dag zullen bezoeken, uit te werken. Over twee dagen zal het resultaat worden gepresenteerd en zullen we het bespreken. Ik ben benieuwd wat we te zien krijgen.

Vandaag de hele dag op veldbezoek in de Dadahup-polder geweest. Het was voor mij een bijzondere ervaring. Ik ben in 1995, nu dus bijna dertig jaar geleden, voor het eerst met medewerkers van het Ministerie in dit gebied geweest. Toen was er nog bijna niets en bespraken de principes van de opzet van de polder. Die is toen ook aangelegd, maar door problemen van politieke aard in verval geraakt. Zoals hiervoor aangegeven wordt de polder nu weer opgeknapt.

We krijgen eerst een overzichtelijk verhaal van de directeur van het onderdeel van het Ministerie dat verantwoordelijk is voor de werkzaamheden in het gebied. Daarna kijken we vooral aan de bovenstroomse kant van de polder, want daar is het meeste risico dat het fout kan gaan en de zaak weer overstroomd. De dijk, de in- en uitlaatwerken, de verdeelwerken en de kanalen zien er goed uit, en men is volop bezig om de rijstvelden weer op orde te krijgen. Bovendien vertelt men dat er afgelopen december behoorlijke overstromingen in de omgeving zijn geweest, maar dat de polder zelf niet is overstroomt. Het doet mij goed dit allemaal zo te zien, en tevreden reizen we terug naar Banjarmasin.

De laatste dag moeten de deelnemers in vier groepen een onderdeel van het poldersysteem verder uitwerken en aanbevelingen formuleren. Hieraan is door hen hard gewerkt en het werden leuke presentaties en discussies. Met een voldaan gevoel ben ik voor de terugvlucht naar Jakarta en dan door naar Nederland in het vliegtuig gestapt.

Alle rechten voorbehouden

Media