Spanje staat bekend als een droog en warm land. Er kunnen op hoofdlijnen drie klimaattypen worden onderscheiden. In het groot deel van het land is sprake van een mediterraan klimaat, dat wordt gekenmerkt door warme en droge zomers. Het is overheersend langs de Middellandse Zee en de zuidelijke Atlantische kust en landinwaarts in heel Andalusië, Extremadura en het grootste deel van het centrum.
In het zuidoostelijke deel van het land, maar ook wijdverspreid in andere delen van Spanje overheerst een semi-aride klimaat. Deze zone beslaat het grootste deel van de regio Murcia, het zuiden van Valencia en het oosten van Andalusië, waar plaatselijk ook een woestijnklimaat heerst. Verder naar het noorden overheerst het semi-aride klimaat in de bovenstroomse en middelste delen van de vallei van de Ebro, die zuidelijk Navarra, centraal Aragon en westelijk Catalonië doorkruist. Dit klimaattype komt ook voor in Madrid, Extremadura, Castilië-La Mancha en sommige locaties in West-Andalusië. Het droge seizoen duurt langer dan de zomer.
Tenslotte vinden we in Spanje een zeeklimaat. Dit klimaattype komt vooral in de Atlantische regio, in het noordelijke deel van het land, voor. Daarnaast wordt het ook aangetroffen in het noorden van Navarra, in de meeste hooglanden en in de valleien in de Pyreneeën, waar plaatselijk ook een vochtig subtropisch klimaat voorkomt. De winter- en zomertemperaturen worden beïnvloed door de oceaan en er is overwegend droogte.
Bij dergelijke klimaten is zonder irrigatie landbouw eigenlijk niet goed mogelijk. Toch zijn er in Spanje ook een aantal polders. Zij liggen vooral in voormalige moerassen – marismas – bij de oostkust en zuidkust in de valleien en delta’s van de rivieren Barbate, Douro, Ebro, Guadalquivir, Guadalete, Guadiana, Júcar, Miño, Segura, Taag en Turia.
De volgende polders zijn geïdentificeerd. Het poldergebied met de grootste totale oppervlakte ligt tussen de delta van de Ebro en Valencia. Er zijn negen polders met een totale oppervlakte van ongeveer 33.000 hectare. De totale oppervlakte van de Ebro-delta zelf bedraagt 20.000 hectare. De delta is onderverdeeld in zes polders van elk tweeduizend tot vierduizend hectare. Een deel van de moerassen op de linkeroever van de Guadalquivir is ingepolderd. Zo ligt er in het gebied ten zuiden van Sevilla een polder van 28.500 hectare. In de Baai van Cádiz is een gebied van 4.230 hectare ingepolderd. Daarnaast wordt gemeld dat langs de rechteroever van de Guadelete een polder van 1.500 hectare met de mooie naam Castillo de Dona Blanca ligt. In de Odiel-Tinto moerassen ligt een polder die voornamelijk voor industrie in gebruik is.
Tenslotte kunnen nog worden genoemd de Pego-Oliva polder, een polder in de vlakte van Motril ten zuiden van Granada, polders in de moerassen van de Guadiana, de Barbate, de Baai van Algeciras en polders in de moerassen van Albufera. Hiermee komt de totale oppervlakte aan polders in Spanje op tenminste 215.000 hectare, iets meer dan twee keer de polder Flevoland. De werkelijke oppervlakte moet aanzienlijk hoger liggen, omdat dit van een aantal polders moeilijk is te vinden.
Vrijwel al de polders hebben een landbouwkundig grondgebruik. Hoewel de polders in voormalige moerassen liggen, is toch irrigatie noodzakelijk om landbouwkundige exploitatie mogelijk te maken. Vrijwel alle polders zijn daarom voorzien van dijken, irrigatie en waterafvoersystemen.