Het meest westelijke deel van de zuidelijke dijk langs het IJ, dat toen alleen aan de oostkant in open verbinding met de Zuiderzee stond, werd gevormd door de Velserdijk van Polder de Velserbroek, groot 467 hectare. Omdat dit een polder langs een zeearm was, was het in feite een bedijking, maar wel een bijzondere, omdat hij niet rechtstreeks aan de zee grensde.
De Velserbroek was vóór de inpoldering een moerassig gebied, dat regelmatig overstroomde vanuit het IJ en het aan de westkant ten noorden ervan gelegen Wijkermeer. Waarschijnlijk is de Velserdijk al omstreeks 1220 aangelegd. De Velserdijk kon alleen in de zomer overstromingen voorkomen. Tussen november en maart stond het ingepolderde gebied vaak grotendeels onder water. Bij stormvloeden konden de polder en de erachter laaggelegen gebieden tot voorbij Haarlem overstromen.
Er zijn door de eeuwen heen wel pogingen ondernomen om de Velserdijk te verhogen, maar dit stuitte steeds op weerstand van het bestuur van Amsterdam, omdat gevreesd werd dat daardoor de waterstanden op het IJ bij Amsterdam zouden worden verhoogd. Omdat de overstromingen ook regelmatig het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland binnendrongen, is uiteindelijk tussen 1622 en 1626, aan de zuidkant van Polder de Velserbroek, de Slaperdijk van Spaarndam naar Santpoort aangelegd. Deze dijk moest echter ongeveer een meter lager zijn dan de Spaarndammerdijk, waarvan hij in het verlengde lag. Zie mijn eerdere bijdrage aan Flevolands Geheugen.
Om het waterpeil in Polder de Velserbroek min of meer te regelen waren er in de Velserdijk vier duikersluisjes. Bij laag water in het IJ stroomde het overtollige water daardoor de polder uit. De vier sluisjes waren de Laaglandersluis in het noorden, de Hadersluis en de Oostlaandersluis in het oosten, en de Westlaandersluis in het zuiden van de polder. Volgens Joke van der Aar en Siebe Rolle brak tijdens stormen het water vanuit het Wijkermeer en het IJ regelmatig door, waardoor “seer diepe ende groote waalen” in de Velserdijk ontstonden.
Ten gevolge van de aanleg van de Noordzeekanaal in de periode 1865-1876 verviel de getijbeweging en kwam een eind aan de overstromingen. Langs de Velserdijk werd Zijkanaal B aangelegd. Voor het in- en uitlaten van water in de polder werd eerst een pomp, aangedreven door een verrijdbare stoomlocomobiel, geïnstalleerd. In 1914 is bij de Oostlaandersluis het gemaal Velserbroek gebouwd. Dit gemaal heeft tot 1985 gefunctioneerd en is nu een monument. Sindsdien bemaalt het gemaal De Dammers de polder.
Eeuwenlang heeft de polder min of meer de oorspronkelijke verkaveling behouden tot in 1955 een ruilverkaveling is gerealiseerd. Na de nodige discussies is in 1984 een begin gemaakt met de bouw van 4.000 woningen, waardoor een groot deel van de polder nu is verstedelijkt.