De film is de basis. Kijk, zonder ons op de borst te willen kloppen: dat was natuurlijk ons plan. Dat is gewoon hartstikke goed uitgepakt. Het klinkt alsof ik mensen misbruikt heb, maar zo moet je dat niet zien. Het is echt een lijntje geweest van:
“Dit willen we, namelijk dat de Rijksoverheid die dertig bergingen voor haar rekening neemt en daarmee probeert die vermisten alsnog te vinden. Hoe krijg je dat voor elkaar?”
Nou, dat krijg je niet voor elkaar met - bij wijze van spreken - een enkel artikeltje in De Telegraaf. Dat ligt morgen onderin in de kattenbak. Dat moet je serieuzer gaan aanpakken. Nou, dan is het enige wat je kunt doen nationale televisie. Nou, hoe krijg je nationale televisie? Dan moet je een documentaire hebben.
We zijn dus aan de voorkant begonnen met die documentaire. Vervolgens: hoe krijg je die documentaire nu levend? Nou, door het stellen van Kamervragen [door Stieneke van der Graaf (CU), Harry van de Molen (CDA) en Wybren van Haga (VVD), red.]. Dat is ook gebeurd. Vervolgens is het balletje gaan rollen, maar de basis van dat hele verhaal zit in die documentaire ‘Liever dood dan vermist’.
In feite ben ik de inbrenger van de lijst met kansrijke bergingen in de Werkgroep. Samen met de stafofficier Vliegtuigbergingen kom ik met een voorstel voor een werkpakket. Zo is dat eerste werkpakket ook samengesteld. Daar stond de berging van het toestel in Echt-Susteren op, en de Short Stirling in het Markermeer stond er ook op. Zo stonden er nog vier anderen op. In totaal zijn er nu vier geborgen. Er moeten er nog twee. We zijn ook al naar de volgende bergingen aan het kijken en dan kom ik dus met een voorstel in de Werkgroep. Dan zeg ik: “Ik heb hier nog een toestel”, bijvoorbeeld de Lancaster ED603 [in het IJsselmeer bij Súdwest-Fryslân, red.]. Dan heb ik daar een bescheiden historisch dossier bij. Dan zeg ik:
“Dit is het verhaal achter de ED603. Ik denk hierom dat het een kansrijke berging is.”
En dan besluiten we daarover in de werkgroep. Zo gaat dat.