Er liggen er ook een heleboel die ze nu nog niet kennen. Sommige dingen kloppen op de kaart. Dat zijn meestal Amerikanen. Dat was in de buurt van land en die hebben ze vaak neer zien gaan, bij Volendam en zo. Ze hebben het dan over een B-17 Vliegend Fort. Net zoals de Britse vliegtuigen allemaal Lancasters worden genoemd, noemen ze de Amerikanen allemaal Vliegende Forten, maar er waren natuurlijk veel meer vliegtuigtypen. Bewoners hebben de Amerikanen vaak zien neerkomen, want zij vlogen overdag. Hier in de buurt van Marken moet ook nog een jager liggen, een P-47. Iemands opa zei: “Ik heb die jager daar neer zien storten!” Die hebben ze nooit teruggevonden en er moet ook nog iemand inzitten. […]
Twee jaar geleden – iedereen hier wist dat we met die bommenwerper en het monument bezig waren – komt er iemand bij me:
“Hé Hans, volgens mij heb ik ook een stuk bommenwerper.”
Ik zeg: “Kom op, ophouden nou, we hebben nou wel genoeg gedoe”. Hij zegt: “Het ligt op de dijk”. “Nou ja, een bommenwerper op de dijk, dat kan niet.” Hij zegt: “Ga maar kijken, ik heb een stukje meegenomen.” Hij had inderdaad een stukje ijzer of aluminium. Ik eerst effe met de fiets er naartoe. Dat was een beetje lastig, met dat hoge gras. Maar er ligt keurig een stuk vliegtuig op de dijk. Ik denk: “Hoe kan dat nou?” […]
Het stuk is van een Wellington. Dat kan je zien aan de geodetische constructie. Het is een aluminium frame dat overspannen is met linnen. Als hij daar is neergestort en de wind is vaak zuidwesten, dan kan het zijn dat sommige stukjes gaan drijven en tegen de dijk aangekomen zijn. Maar hij moet dus nog in de Gouwzee liggen.