Normaal doen je er een jaar of langer over voordat je een vliegtuig kunt identificeren, zegt Johan. […] Hier hadden zij na drie duiken, dus heel snel, een grote plaat gevonden. Die hadden zij op een aanhanger gegooid en meegenomen naar het fort in Heemskerk.
Johan belt me twee dagen later op en zegt:
“Hans, iedereen moet naar het Boothuis komen, ik heb een heel belangrijk bericht.”
Ik denk: “Nou, je moet wel iets heel speciaals gevonden hebben”. Hij komt naar Marken met die plaat en daar stond het hele nummer op, maar heel slecht leesbaar: B, K, 7, 10. Het enige wat je goed kon zien was de 0, en de B en de 7 een beetje. Het was gewoon allemaal doorgedrukte inkt. De rest was een beetje verfrommeld. Maar je kon het er wel uit opmaken. Hij had de contouren van de nummers allemaal aangestipt, je kon zo het nummer dus vrij goed zien. Dat was hem dus zeker. […]
Dat heeft tien jaar zo geduurd. In die tijd jaar hebben we al vrij snel het monument gemaakt op Marken voor de BK710. Familieleden zijn hier bijna elk jaar geweest; een zoon uit Australië wel drie keer. Elke keer op 25 mei, de dag dat hij zou zijn neergestort, zijn ze hier geweest. In de boeken stond wel dat de BK710 veertig kilometer ten noordwesten van Texel op 800 meter hoogte zou zijn neergeschoten door een Duitse nachtjager. Hoe hij dan hier was gekomen? Het kon zijn dat ze dachten: “We halen Engeland niet, we gaan terug.” Er werden allerlei theorieën op los gelaten.
Er was ook een bemanningslid gevonden door een Duitse snelboot, tussen Helgoland en de Waddeneilanden. Die zou begraven liggen in Hamburg. Ik heb toen de begraafplaats in Hamburg (Ohlsdorf) gebeld voor meer informatie. Ik moest 25 euro betalen en kreeg een foto van zijn graf en een klein verhaaltje erbij opgestuurd . Dat was wel gek; hij ligt in Hamburg en de rest ligt hier. Maar het was zeker, het was gecheckt. Dat heeft tien jaar geduurd. Het zoeken werd al minder intensief, want het was hem gewoon.