Alles was zand, zand, zand. De woning vonden we prima. We hadden in Harderwijk een woning die beneden wat royaler was. Het was ook nieuwbouw, maar het was een complete wijk. Hier in Zeewolde kwamen we eigenlijk terecht in het bijna niets, waar je alle kanten nog mee uit kon. Het was voor ons maar afwachten wat Zeewolde ging doen met de grond, met het landschap en met de ruimte. Dat vonden wij wel belangrijk; wij wilden hoe dan ook graag een blijvend, vrij uitzicht hebben. Dat is gelukt. Het Flevoplein werd volgebouwd. Het plein voor ons huis was eerst ruimte. We keken in het begin nog naar de dijk toen en we keken de andere kant op, maar dat werd minder. Toen zijn wij na een kleine tien jaar verhuisd van het Flevoplein naar de Oostergo, waar we weer een vrij uitzicht hebben. Ik kijk naar buiten en ik zie geen enkel huis.
Nou, voor mij betekent Zeewolde ruimte en ik vind het belangrijk dat die ruimte behouden blijft. Het groeit mij eigenlijk al veel te dicht, ik wil ruimte om te kijken en om te leven. En dat hebben we eigenlijk in Zeewolde tot nu toe heel goed gevonden.
Toen wij hier in 1984 kwamen was het dorp heel klein en was er veel ruimte. Maar je had al een heleboel inwoners in die ruimte om je heen, op het Trekkersveld en in het buitengebied. Met hen had ik al veel contact. Ik schreef namelijk voor de Zeewolder Krant die toen nog bestond. En ik kwam bij alle standsorganisaties. Die naam is nu niet meer bekend, maar je had de LMIJ, de Landbouwmaatschappij IJsselmeerpolders, de CBTB, de Christelijke Boeren- en Tuindersbond en de ABTB, de Algemene Boeren- en Tuindersbond. Die standsorganisaties moesten ook in Zeewolde alles op poten zetten, dus ze vergaderden veel. De verslagen van die vergaderingen hoorden wel in de Zeewolder Krant, want de bevolking van Zeewolde bestond toen nog hoofdzakelijk uit boeren. Dus dat moest erin.
Je had ook hier de Christelijke Plattelandsvrouwen Bond. Daar zijn mevrouw Karper en ik met zijn tweeën als eerste van het dorp lid van geworden. We zaten dus midden tussen de boerinnen en ik heb tot de dag van vandaag heel veel kennissen onder de boeren. Nog sterker, ik heb sinds een half jaar een fysiotherapeute en dat blijkt een boerendochter te zijn. Ik wist alleen de voornaam. Ik vertelde mijn moeder waar ze woonde en mijn moeder noemt zo de achternaam op van die boer. En mijn moeder is nu 94 en die wist dat nog precies.