De Gele Rivier is 5.500 km lang. Doordat de rivier bovenstrooms door een lössplateau stroomt is het van de grote rivieren op aarde de slibrijkste. Over een grote lengte stroomt de rivier min of meer door een woestijn. Hier liggen verschillende gebieden waar met behulp van irrigatiewater uit de rivier landbouw wordt bedreven. De omvang van deze gebieden was in de voorgaande decennia zodanig toegenomen, dat er teveel water aan de rivier werd onttrokken. Hierdoor stond de rivier benedenstrooms regelmatig droog. In 1997 was dit het ergst. Toen heeft de rivier over een lengte tot 700 kilometer vanaf de uitmonding in de Gele Zee 227 dagen droog gestaan. Het beste te vergelijken met een droge Rijn van Bazel tot de Noordzee.
Doordat de rivier zo slibrijk is, worden benedenstrooms en voor de uitmonding enorme hoeveelheden slib afgezet. Door de slibafzetting ligt over de laatste 700 kilometer de bodem van de rivier boven de grond van het aangrenzende land en loopt de rivier tussen twee hoge dijken naar de zee. Op de extreemste sectie ligt de bodem van de rivier 14 meter boven het aangrenzende land. Toen ik aan een ingenieur van de beheersdienst vroeg hoe je in zo’n situatie eigenlijk de hoogte van de dijken bepaalde antwoordde hij, dat ze al 50 jaar geen dijkbreuk hadden gehad en dat er tijdens hoge afvoeren 20.000 mensen gereed werden gehouden om in geval van nood maatregelen te kunnen nemen. Ik vroeg me sterk het nut hiervan af, want hoe kan je een dijk weer dicht krijgen als het rivierwater bij een dijkbreuk als een waterval 14 meter naar beneden valt? Interessant probleem voor dijkspecialisten.
Zoals gezegd moesten wij de wateroverlast in het Huinong Irrigation District onderzoeken. Dit gebied is 225.000 hectaren groot – ruim tweemaal Flevoland - en ligt op 3.500 kilometer van de monding van de Gele Rivier. In onze termen: als wij water besparen hebben ze er in Athene baat van. Tijdens mijn eerste bezoek aan het gebied werd ik begeleid door de uitstekende meneer Fang, die al 25 jaar in het gebied werkte. Hij kende het gebied als geen ander. Mij bleek dat de gemiddelde jaarlijkse neerslag slechts 19 centimeters bedroeg. Dit is nu niet een hoeveelheid die aanleiding kan geven tot wateroverlast. Ik kwam dus al snel tot de conclusie dat er teveel irrigatiewater gegeven werd.
Meneer Fang had wel gegevens en na een avond puzzelen kwam ik erop dat van de 4,5 miljard kubieke meters water die per jaar als irrigatiewater het gebied binnenkwam, er zo’n 2 miljard kubieke meters weer als drainagewater terugstroomde naar de Gele Rivier. Daarnaast stroomde er zo’n miljard kubieke meters de woestijn in. Het drainagewater dat terugstroomde naar de rivier leidde op zich niet tot verlies aan water, maar bracht wel hoge kosten met zich mee. Dit kwam doordat het onderhoud van de afwateringskanalen door de slechte bodemgesteldheid nogal kostbaar was. Het water dat naar de woestijn stroomde zorgde voor wateroverlast en door de verdamping waren grote zoutvlakten ontstaan. Dit water - toch bijna een kwart van de aanvoer - ging gewoon verloren. Wanneer dit dus kon worden voorkomen, was sprake van een belangrijke waterbesparing. Gedurende vier jaar hebben we in twee proefgebieden en met de nodige modelberekeningen nagegaan of bovenstaande redenering inderdaad klopte. Dit bleek het geval te zijn. Daarnaast hebben we uitgewerkt wat het beste waterbeheer voor dit gebied zou zijn. Ons bleek dat een wateraanvoer van zo’n 3 miljard kubieke meters per jaar voldoende was. Onze Chinese counterparts waren het hier mee eens.
In 2005 en 2007 heb ik de Gele Rivier opnieuw op enkele plaatsen bezocht, deze keren respectievelijk bij de Xiaolangdi Dam en de Delta. De Xiaolangdi Dam ligt op ongeveer 700 kilometers van de monding in de Gele Rivier en kwam in 2000 gereed om energie op te wekken en een belangrijk deel van het sediment in het reservoir op te slaan, zodat de bodem van de rivier benedenstrooms niet nog verder omhoog zou komen. Het is een zeer imposante dam waardoor men weer vele jaren vooruit kan.
Vervolgens de delta, hier waaiert de rivier uit. Omdat er voor de bouw van de Xiaolangdi Dam zoveel slib in zat verlegde de hoofdarm zich regelmatig. Dit is sinds 2000 dus minder geworden.
In 2019 heb ik mijn voorlopig laatste bezoek aan de Gele Rivier gebracht. We bezochten het Hetao Irrigation District in Binnen Mongolië dat benedenstrooms van het Huinong Irrigation District aan de oever van de Gele Rivier ligt. Dit gebied bleek in feite een enorme polder van 680.000 hectaren te zijn – bijna zeven keer Flevoland. Tijdens ons bezoek stond de Gele Rivier vol water. De vele maatregelen die door de jaren heen genomen zijn, hebben dus zeker hun vruchten afgeworpen.