Er waren verschillende opvattingen, vooral over de Markerwaard. Even heel ver terug: men had aanvankelijk het idee om het Markermeer droog te maken en dat te bestemmen voor ofwel een vliegveld – maar dat was een dermate kostbare operatie dat men er toch van afgezien heeft – ofwel als ‘speeltuin’ voor de Amsterdammers. Men zat met dat grote probleem dat al die mensen in de weekeinden moesten recreëren. Binnen de Rijksdienst [voor de IJsselmeerpolders] – bij de hoofddirecteur en anderen – leefde sterk het idee om het meer droog te maken en daar dan een recreatiegebied van te maken. [...]
De bollenboeren kwamen deze kant op, en ze hadden behoefte aan grond. Veel grond in Noord-Holland raakte op, omdat het gebruikt werd voor stadsuitbreidingen en dergelijke, vult u het allemaal maar in. De bollenboeren hadden dus behoefte aan grond en met proeven hadden ze ontdekt dat de grond in het Markermeer uitermate geschikt was voor de bollenteelt. Het is hoofdzakelijk particulier initiatief geweest, want wat er doorheen speelde is dat het Rijk de inpoldering niet wilde. Er waren in ieder geval al tekenen dat men dat niet wilde.
Toen hebben die bollenboeren met elkaar één of andere rechtsvorm gevonden. Ze hebben geld in de pot gestopt en ze waren zelfs zover dat ze het benodigde kapitaal voor droogmaking bij elkaar hadden. In verhouding tot de grond die beschikbaar was, was het een vrij luttel bedrag. Ik meen me te herinneren dat die bollenboeren zeiden dat het maar twee of drie gulden per vierkante meter kostte. Zo gering waren eigenlijk maar de kosten van leegpompen. Dat is allemaal niet doorgegaan, want het Rijk – en ik dacht dat Lubbers daar uitlatingen over heeft gedaan – heeft geconcludeerd dat het Markermeer als waterbekken behouden moest blijven. Lammers heeft altijd geprobeerd dat anders te doen. Maar als die grote boten in het weekend het Markermeer op gingen, werden daar foto’s van gemaakt om te laten zien – daar bevochten ze elkaar mee – hoe druk eigenlijk dat Markermeer was.