Toen wij boer werden is er een combinatie opgericht. Die bestond uit Van ’t Zet, Löhr, De Vries, Bouman en Boekee. Vijf boeren die allemaal pioniers waren geweest. Die hebben de koppen bij elkaar gestoken en gezamenlijk materiaal gekocht. Dat was een landbouwrupstractor, een landbouwbielstractor. Daarbij hoorden meerscharige ploegen, zaaimachines en eggen. Nou, dat drukte behoorlijk op de investering die je nodig had. Er was een soort afspraak om elkaar te helpen met het oogstwerk. Het dorsen, bijvoorbeeld, werd gezamenlijk uitgevoerd en het ploegen werd door die tractoren gedaan. Dat heeft niet zo lang stand gehouden, maar zo zijn we wel gestart.
Er waren meer combinaties, maar reken maar dat deze met Piet van ’t Zet goed georganiseerd was. En Löhr was trouwens ook landbouwkundig opzichter geweest. Piet de Vries was later ook een man die volop meedeed in het landbouworganisatieleven. Het was dus een goede ploeg. Je kreeg wel eens frictie, omdat we als jongens ook wel eens op die tractor wilden zitten. Dat mocht eigenlijk niet. Het ging toen heel goed in de landbouw. Iedereen wilde toch graag zelfstandig zijn en de combinatie was na enkele jaren weer verdwenen.