Nou, als je wat vlees inkocht, of je had een slacht gehad van een varken of een kalf of wat ook maar. Nou, een gedeelte daarvan, wat je thuis niet aankon, kon je dan mooi in die diepvries bergen. Ja, daar had je veel genot van hoor. Het was wel voor de hoognodige spullen, (daarvoor) was het een mooie uitkomst. Maar je kon er niet heen gaan met een bordje soep, zo van, ik zet het maar even in de diepvries. Zo was het niet hè. Het was wel voor vaste spullen. (…) Nou, (de bouw) dat is geweest in 1950. Het kan ook ’49 geweest zijn. Maar toch, om die tijd is het gebouwd. Want in ’52 ben ik aan de Uiterdijkenweg gekomen en toen kon ik al gebruikmaken van die diepvries. Meer veel eerder kan het ook nooit geweest zijn, nee. Maar wel om die tijd, ’48, ’49, ja.
Vlees in het diepvrieshuisje
In de pionierstijd stonden er in de Noordoostpolder enkele diepvrieshuisjes. De ruimte in deze huisjes was beperkt. Alleen wat je niet direct nodig had, ging er in, aldus Lucas Huizinga.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer L. Huizinga door Dicky Meijer op 21 december 2010.