De weidsheid, prachtig mooi. En de grond, nou eigenlijk, mijn gevoel is: ik wou het wel omarmen, hoe kaal het ook was. Maar ik had die gevoelens voor die polder. Ja, het zat in me, in mij en in mijn broer ook. Het is hier niet makkelijk wonen. Er zijn hier allemaal dingen…het was eerst niet leuk. Maar de grond hield ons vast. En die heeft vastgehouden ook. We hebben ook elk een boerderij gekregen. Maar dat hield ons werkelijk…dat hield ons vast. Want ja, dat is zo mooi hè, als je dan die grond voor je ziet en er zal alles op gebouwd worden wat je je niet voor kan stellen, maar wat er nu toch staat. Wat je je niet voor kon stellen. Nou, dat is, dat is zo iets moois hè. Prachtig is dat. En daar, ja dan zie je over alle onkruid heen hoor. Want dat, die weidsheid hè, dat je zo ver kunt zien. En dan, je ziet de lucht en je ziet de zon ondergaan. En je gaat ’s nachts op je blote benen naar de wc toe uit dat kamp en je ziet de maan hè. Ja, niet iedere nacht, maar je ziet hem soms wel eens hè. Oh, nou, kostelijk, kostelijk.
Ik wou de polder wel omarmen
De grond heeft Lucas Huizinga vastgehouden. Hij is van de polder gaan houden: van de weidsheid en de verten, van de zon die ondergaat boven de polder en van het maanlicht ’s nachts.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Lucas Huizinga door Dicky Meijer op 25 november 2010.