Wethouder (Evert) Vermeer vond het prachtig.... We zaten vaak met hem om tafel. Het heeft nooit geleid tot een eigen ruimte. Maar ik kreeg het op een gegeven moment wel voor elkaar dat we – ik dacht – ’s zondags en een avond in de week gebruik konden maken van buurthuis De Roef in de Schouw, dat is later de Bolder geworden. We hadden ook geen subsidie, maar ik dacht: “Dat maakt niet uit, dat regelen we zelf wel.” Ik kan me nog herinneren dat ik thuis op de vrijdagavond Marokkaanse erwtensoep stond te koken en we dat de volgende dag gingen verkopen.
De Marokkaanse jongens en meisjes waren met van alles bezig: de jongens met tafeltennis en voetbal, de meisjes hadden ook nog iets met taalles. We verkochten de erwtensoep en zo haalden we toch elke week een paar centen binnen. Binnen de kortste keren hadden we ongeveer vierenhalf duizend gulden op de rekening en toen kwam ook de gemeente nog met een bijdrage van tien- of vijftienduizend gulden. Daar konden we behoorlijk wat van doen! We hebben een eigen voetbalelftal opgericht. We zijn langs de deuren gegaan om geld te verzamelen voor eigen shirtjes en dat soort zaken. Dat hebben we ook nog kunnen doen. Dat was wel leuk.