Een ver familielid van mij had een broer in Zeist en zei:
“Ik krijg altijd brieven van mijn broer: ‘Waarom kom je niet?!’ Ik ken geen Frans. Ik weet niet eens welke kant Nederland is. Mijn broer vraagt of ik wil komen, maar ik weet de weg niet. Jij spreekt toch Frans? Als je wilt, kunnen wij samen gaan.”
Ik zei: “Mij best, als je wilt, dan gaan we gewoon. Het maakt mij niets uit.”
Nou, zo is het gebeurd! In december 1965 zijn we hier samen naar toe gekomen. Het was toen ramadan. De reis van Corsica naar Marseille, van Marseille naar Parijs, van Parijs naar Brussel, van Brussel naar Maastricht en van Maastricht naar Utrecht was heel zwaar want er lag heel veel sneeuw van Marseille naar Nederland en het was ook nog eens ramadan. Ik kwam met hem mee, hij had het adres van zijn broer in Zeist. Ik had geen adres. Ik had heel veel kennissen hier, maar ik had hun adres niet.
Goed, ik kwam in Utrecht terecht. Ik had geen geld. Het geld was op. Ik had daar tegen hem gezegd:
“Ik wil wel met jou meegaan, maar ik heb geen geld! Het is een lange reis. Je weet niet wat je tegenkomt.”
“Geeft niet, ik heb wel geld! Als je maar meegaat.” “Okay, dan ga ik mee!” Het was een familielid, niet zo maar een kennis. Op het station van Utrecht namen we een taxi, ingestapt en naar Zeist. De chauffeur ging het adres na. En er was sneeuw. Zoveel sneeuw als toen, had ik nog nooit gezien! Van Marseille tot hier toe. Echt, verschrikkelijk, een meter of hoger! 1979 was vergelijkbaar.
Wij komen bij de broer van de jongen waarmee ik gekomen ben en die zegt:
“Wat komen jullie hier doen?! Verschrikkelijk. Ga terug! Ga terug! Ga terug naar Frankrijk. Hier kun je geen werk vinden, geen woning, ga maar snel terug!”
Waarom hij dat zei, dat weet ik niet. Hij zegt:
“Weet je wat. Daar is de bushalte. Pak de bus en ga terug naar het station, pak een trein en ga terug naar Frankrijk.”
Hij heeft zijn broer wel binnengelaten met nog een vriend en wij bleven met zijn vieren achter. We zijn nog niet eens binnen geweest! De taxi was weg. Okay, ik had geen geld. Toen vroeg ik aan die man met wie ik mee ben gekomen vanuit Corsica: “Geef eens wat geld!” Hij zei niets. Hij schaamde zich dood. Toen heb ik vijftig gulden van hem gekregen. “Is goed! Dag!” Toen zijn we de straat op gegaan zonder adres. Het is een lang verhaal, hoor!