Mijn man werkte in het binnenland. Hij was daar tractorchauffeur. De bomen werden omgehakt en met de tractor naar de rivier gesleept. Daarna gingen ze naar de houtfabriek van Bruynzeel in Paramaribo. De boomstammen werden als een vlot aan elkaar gebonden en een boot sleepte dat vlot over de rivier naar Bruynzeel…. We waren merendeels in het binnenland, in Tapanahony aan de Marowijnerivier, maar ook in Saramacca. Wij woonden in hutten met pina bladeren. Gezellig hoor! Er waren daar een heleboel mensen. En de Boslandcreolen woonden er. De Boslandcreolen zijn de mensen die tijdens de slavernij weggelopen waren, dus weggeslopen slaven. Die zijn in het bos gebleven. De nakomelingen zijn altijd in het binnenland blijven wonen. Die hebben ook andere ideeën en je verstaat ook niet wat ze praten, sommigen hebben echt de taal van Afrika, van Ghana, dat spreken ze. Ze gaan ook heel schaars gekleed met alleen een lendendoek en klaar is kees. Maar nu komen ze vaker in de stad en nu kleden ze zich ook beter.
Ik ging met mijn man mee totdat de kinderen naar school gingen. Toen is hij er ook mee gestopt om in het binnenland te werken. Waar mijn man werkte, was geen school. Hij ging in staatsdienst en werd buschauffeur. Ik zorgde voor de kinderen en toen ze groot waren, ben ik weer gaan werken. We hebben in Paramaribo in de Helena Straat gewoond en later in de Verlengde Keizer Straat. Dat is in het centrum van Paramaribo.