Meestal had ik contact met Van Aalderen. En als die het zelf niet deed, dan gaf hij mij een ambtenaar door. Ik kon, hoe zal ik het zeggen, met hen lezen en schrijven. Kijk, die mensen moesten ook werken en hadden opdrachten. Dus ik kan het hen alleen maar vragen of ze het wilden doen. Ik heb die mensen niets op te dragen, want ze zijn niet in mijn dienst, nee, ik ben in hun dienst. Zo werkt het. En als je dat weet te bewerkstelligen, dan komt het goed. Met dit zwembadje in Biddinghuizen ook.
Het zwembad werd toch wel een probleem. Het moest vol water, maar de waterleidingmaatschappij zei: "Ja, volpompen, dat kunnen we niet. We hebben geen mensen op het ogenblik, want er moet toezicht op zijn." "Nou", zeg ik, "dat is toch geen probleem." "Geen probleem?" zeggen ze. "Nee," ik zeg: "helemaal niet." Ik zeg:
"Ik heb een Volkswagentje. Jullie zetten het ’s avonds aan (het moest ’s avonds gebeuren, want overdag hadden ze te weinig druk). Dan zetten we toch ’s avonds om tien uur aan en de volgende morgen is het zwembad vol. Ik blijf er bijzitten."
Jan Knipscheer, de secretaris van de dorpsvereniging, was boer achter het vliegveld bij Lelystad. Ik zeg tegen Jan:
"Kom jôh, we gaan vannacht. Het is mooi zomerweer. Als het kouder wordt dan gaan we paar uur in de auto, maar het is licht in de zomer. Om vier uur beginnen de vogeltjes al te fluiten."
Om negen uur zijn we begonnen het water daar in te laten lopen en om kwart over vijf - ik vergeet het nooit - was het zwembad vol. Ja, heel simpel! Er moest iemand bij zijn. Dat waren voorschriften. Er mocht geen water weglopen, als er wat zou gebeuren. Ja, een slang ontkoppelen of iemand die kwaad zou willen. Gewoon voor de veiligheid moest daar iemand bij.
Het zwembad is aangelegd toen ze hier De Boshof aan het bouwen waren. Ik denk het derde jaar. Toch vrij gauw, hoor! Hier kregen de kinderen les en ze konden afzwemmen in ’t Harde.