Er heerste in Roggebotsluis een gemeenschapszin en een saamhorigheidsgevoel waar je nu jaloers op zou kunnen zijn. We hebben met elkaar veel op touw gezet. Ik was al gauw betrokken bij de vrouwenorganisaties. We hadden veel gemeen. De meeste gezinnen hadden jonge kinderen. We moesten met een bescheiden salaris rondkomen. Er was bovendien niet van alles te koop. Er was veel belangstelling voor cursussen van de Huishoudelijke Voorlichting omdat het aan de wensen over informatie voldeed, maar ook omdat het cursusgeld zeer laag was. De naaicursussen bijvoorbeeld kregen veel deelneemsters. Het was leuk om later een ‘modeshow’ van de eigengemaakte kleding te houden, vooral kinderkleding waar de kinderen zelf in rond liepen.
Ik ben presidente van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen geweest; aan de onderwerpen in de loop der jaren kun je aflezen dat we met de tijd meegingen. Voorlichting over huishoudelijke apparaten was zeer actueel, evenals nieuwe textielmaterialen. Lezingen over diverse onderwerpen bijvoorbeeld zoals die van Cees Abbenes over Frankrijk met dia’s. De Wereldbond van Plattelandsvrouwen waarin alle plattelandvrouwen vertegenwoordigd waren, had onze belangstelling. We deden mee in nationale inzamelingsacties.