In eerste instantie hadden wel zelf geen telefoon aan huis, want aansluitingen waren er nog niet. Toen die er uiteindelijk kwamen, bestond ons nummer uit drie cijfers: 550, ik vergeet het nooit. En dan kon je naar Lelystad bellen en dan kreeg je De Jong (kampbeheerder) aan de lijn. Je vroeg dat en dat nummer aan en dan moest je even wachten. Als hij verbinding had, dan kon je spreken. Hij zei: "Spreekt u maar." Dan kon je de boodschap even gauw doen en dan ‘over’, iedere keer. Hij sloot dat weer aan en af. En als het laatst als het gesprek ten einde was, zei hij: ‘over en sluiten’. Dan was het afgelopen.
Lammert Segaar vertelt:
Maar die man wist altijd alles, want mijn bestuursleden zaten overal in de polder verdeeld. Als ik er één nodig had, dan moest ik altijd via dat kantoor in Lelystad bellen. Belde je hem op: "Kun je mij Van der Waal even geven". Dan zei hij: "Nee, dan kan niet, want hij is weg". Ja, dat wist hij precies.