Ik ben geboren in Tambahredjo… Dat is een dorpje in het district Saramacca. De hoofdstad van Saramacca is Groningen en dat is eigenlijk vlak naast Paramaribo. Tambahredjo … was vroeger een plantage, maar wel particulier, in de zin van dat er niet voor een baas werd gewerkt zoals op de suikerplantages. Maar ze hadden allemaal een – zo werd dat genoemd – een kostgrondje waar ze zelf groenten en dergelijke verbouwden en wat overbleef werd verkocht.… Ik kom oorspronkelijk uit een heel groot gezin, twaalf of dertien kinderen. Drie of vier waren bij de geboorte overleden, maar ik ben geadopteerd door andere mensen en ook door die mensen grootgebracht. Het grappige is dat mijn biologische moeder en mijn adoptiemoeder vriendinnen van elkaar waren, in hun jeugd waren het buurmeisjes van elkaar.
Mijn grootouders waren vanuit Indonesië naar Suriname getrokken. Ze hoopten daar natuurlijk een beter bestaan te kunnen vinden. Java: arme mensen, overbevolkt en toestanden. Die gingen dus begin twintiger jaren naar Suriname. [De Javaanse gemeenschap] is heel groot. Maar de Javanen zoeken elkaar op. Oorspronkelijk gingen ze allemaal naar Commewijne en werkten daar op de suikerplantages, koffieplantages en dergelijke. Na hun contract gingen ze ergens anders wonen, maar ze bleven toch allemaal bij elkaar wonen in kampongs. De kampongs hebben ze gewoon meegenomen uit Java. Ze hebben alles uit Java meegenomen: cultuur, levensstijl, alles. Ik heb denk ik nog wel familie op Java, maar, laten we het zo zeggen, ik heb geen contact met de familie. Om eerlijk te zijn, ik roep altijd: “Ik heb niets met Java. Mijn roots liggen in Suriname!”