De allereerste (jeugdindrukken) zijn eigenlijk dat ik het heel mooi vond als kind, de grote lupinevelden bij De Voorst, bij het voormalig arbeidskamp De Voorst. Daar was een smal weggetje en daar reden wij over naar het kamp. En dan had je aan beide kanten lupines. Dat is nu allemaal bos geworden en ik vind het heel jammer dat die lupines eigenlijk allemaal verdwenen zijn. Dat heeft op mij altijd indruk gemaakt, omdat het kleurig was. Het waren roze en blauwe. En ik vond dat heel mooi. Maar waarom het weg is, weet ik niet. Of het er mee te maken heeft dat het bos geworden is, of dat het een andere oorzaak heeft, dat is mij niet bekend. Maar dat is eigenlijk een van mijn eerste indrukken.
Ja, en dan verder in de polder de enorme hoeveelheden riet, meters hoog. Want ik kan mij nog herinneren als wij bijvoorbeeld, als mijn vader van Schokland naar Nagele moest, naar de arbeiderskampen, dan moest er gebeld worden als wij op Schokland waren, en of er iemand van Nagele vertrokken was. Want de weg was zo smal dat je elkaar niet kon passeren en een uitwijkhaven was er niet.