Nee, (hoe ik die vogels leerde kennen) dat snap ik ook niet, dat snap ik zelf ook niet. Want ik had geen boeken. Nee, je had geen boeken. Maar op de een of andere manier maakte je je dat eigen. Alleen je had er niet meteen de goeie naam bij. Maar je zag wel de zeldzaamheid en echt het aanwezig zijn. Ja, dat was wel enorm. Maar of ik verschil tussen karekiet en een rietzanger zag, dat weet ik niet. Maar in dat oude gedeelte van de polder, in de vijftiger jaren, was er wel enorm veel zwaar riet. Dus dan moeten er ook wel karekieten, de grote karekiet is ook wel aanwezig geweest, vermoed ik. En het gedrag van vogels herken ik wel. Tegen die rietstengel op klimmen en dan bovenin gaan zingen zo gauw je wat zag. Rietzangers en kleine karekiet, die vertrekken meest, die schuilen. Maar die grote karekiet, die zag je omhoog klimmen.
Vogels herkennen door veel te kijken
Dankzij het riet waren er ook veel moerasvogels in de Noordoostpolder. Ook zonder de hulp van boeken leerde Henk Veringa ze kennen. Vooral aan hun gedrag. De namen kwamen later als vanzelf.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer H. Veringa door Anke van Zwoll op 29 november 2012.