Maar vooral het kind zijn was mooi. En dan die overweldigende natuur om je heen. En ’s zondags gingen we wel fietsen met mijn ouders en mijn broers en zusters. Nou, dan fietste je een rondje en dan kwam je een koolzaadveld tegen. Ja, dan moest je een zakdoek voor je gezicht binden, want anders dan… Er waren allemaal insecten. Je kon je ogen niet schoonhouden van de insecten. Dat was geen plaag hoor, het was een belevenis. En ontzettend veel kwikstaarten, dat was wat verreweg het meeste aanwezig was in die gedeelten. Daar zag je ontzettend veel kwikstaarten, gele. En dat was, ja als je nu een koolzaadveld hebt, heb je dat niet meer, dat insectenleven is voor een groot gedeelte weg. Nou, en daaraan relevant is natuurlijk het vogelleven. Een vogel zonder voedsel, die blijft hier niet zitten. Dus, heb je geen insecten, heb je ook geen vogels. Dat is een beetje jammer van de hedendaagse landbouw, dat daar dus weinig meer van over is.
Koolzaadvelden vol insecten
1 geïnteresseerde
’s Zondags ging Henk Veringa met ouders, broers en zussen op de fiets de polder in. Als het koolzaad bloeide, moest het gezicht beschermd worden tegen de massa’s insecten die op dat koolzaad afkwamen.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer H. Veringa door Anke van Zwoll op 29 november 2012.