En waar wij woonden, dat was helemaal kaal. En als je richting Dronten keek, dan kon je om je heen kijken. Daar was de grasdrogerij met die hoge schoorsteen, die nu net afgebroken is. Die stond er al hè, toen wij in Lelystad of in Dronten gingen wonen en we gingen kijken. Toen kwamen we langs de grasdrogerij. Feitelijk is dat ook cultuurgoed geweest. Dat was een baken voor ons, laat ik maar zeggen. Ja, die schoorsteen. En bij Ketelhaven stond er ook een. Dus dat zijn de eerste herinneringen. Ja, toen werd het land voor ons in ontginning gebracht. We keken alleen maar uit over riet. Maar toen kwam er ook koolzaad en luzerne. Maar voornamelijk koolzaad. Dan was het helemaal geel voor ons huis, dat was wel een mooi gezicht ja. Dus ja, dat waren de enige twee huizen. En de Flevocentrale, die was er ook niet.
De schoorsteen van de grasdrogerij was een baken
In 1962 ging Wout Uijthoven met zijn ouders bij de viskwekerij in aanbouw wonen. Het gebied was leeg. De weinige gebouwen fungeerden als bakens in de enorme ruimte.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Wout Uijthoven door Corine Nieuwenhuis op 26 maart 2012