"Ik vond het een paradijs"

Nou, bij die viskwekerij, nou ja, daar was helemaal niks. Ik vond het een paradijs, laat ik maar zeggen. Vrijheid, laat ik maar zeggen. Ik had geen buren, tenminste geen directe buren. Je woonde niet zoals in een dorp, gewoon uit de straat. Riet had je alleen maar, riet, riet, riet. Het was een en al riet waar we tussen kwamen. Ja, er waren verder geen voorzieningen zoals de vuilnisman. Die kwam niet langs. We hadden een kolenkachel. Dus het huis had ook nog een kolenhok. En nou dat was het. Een heleboel voorzieningen waren er niet en vooral mijn moeder moest er rekening mee houden dat de winkels daar ook niet in de buurt waren. Swifterbant was er nog maar amper. En in Dronten waren de eerste winkels. Waar nu het winkelcentrum is, dat was er niet.