Ik ken de Noordoostpolder als mijn broekzak. En als ik ergens fiets dan moet ik toch altijd weer kijken van: wat staat er en wat groeit en bloeit er. Nou, dan is dat vrij arm, dan is dat een grasvegetatie en ten opzichte van vroeger is dat niet veel veranderd. Dat is eigenlijk geen verandering geweest, ook al te meer omdat de boeren dat zelf moesten maaien. En dat was plicht, dus dan doe je dat. En dan hebben andere planten ook geen mogelijkheid omdat te doen.
Wij passen ons beheer aan aan datgene wat er is. Als er op een gegeven moment ergens een aantal planten is waarvan wij vinden dat die eigenlijk zouden moeten uitzaaien, dus een zaadbank moeten vormen, dan worden ze zo’n eerste keer maaien niet meegenomen. Dan wordt het afgezet, dan doen we er een rood-wit lint omheen met stokjes, dan mogen ze dat niet maaien. En dat wordt in de laatste ronde, zo begin oktober, dan wordt het hele spul wel gemaaid. Dat heeft ondertussen zaad kunnen vormen. Maar als jij op een gegeven moment een berm hebt waar een plant groeit, laten we hem zeldzaam noemen, en die ga je afmaaien en dat doe je in de zomerdag nog een keer en volgend jaar weer, nou dan weet je zeker dat hij niet meer terugkomt. Maar gras kan er tegen, dat maakt niet uit. Dus een heleboel van die planten verdwijnen. Dus dat was op zich niet zo veel verschil.