Dat is een enorm verschil (tussen vroeger en nu), dat is zwart-wit. In die periode zag je leeuweriken. In de buurt hoor ik nog wel eens een leeuwerik, maar dat is zo weinig. Dan lag je op je rug en zag je die beesten zo naar boven kwinkeleren en weer naar beneden zakken. Er waren er heel veel. Er waren veel grutto’s in de buurt, heel veel kieviten, heel veel scholeksters. Fazanten waren er ook wel, maar ja, goed, dat zijn uiteindelijk beesten die hier niet thuis horen, die werden ook vaak uitgezet. Maar patrijzen waren er bijvoorbeeld. En zo kun je nog wel een aantal dieren opnoemen die hier waren. Kwartels bijvoorbeeld, die zijn hier ook heel lang geweest. Ze zijn jaren weggeweest en als ik nu zo aan de rand van de Noordoostpolder kom en wandel met mijn bermproject, zeg maar, dan hoor ik ook overal die kwartels.
En dan kun je zeggen, heeft dat te maken met de verandering van de natuur? Nee, ik denk het niet. Het heeft te maken met de verandering van de landbouw. We hebben natuurlijk heel sterk gehad in dit gebied dat het alleen maar grasland was. Maar je ziet veel meer andere producten. Een van die dingen is bijvoorbeeld de tulpenteelt. Tulpenteelt staat natuurlijk wel in een kwaad daglicht vanwege zijn gebruik van heel veel bestrijdingsmiddelen. Maar een van de dingen is dat daar die beesten graag in wonen. Maar ook omdat er steeds meer graan komt. Dat past in het bouwplan en dat soort dieren mag daar graag in zitten. En dat is het dus weer. Een ander voorbeeld is de gele kwikstaart. Nou, dat is een vogel die uiterst zeldzaam was, maar hier komen heel veel gele kwikstaarten voor. Gewoon omdat die altijd in tulpen zitten. Daar ligt vaak stro in en ze worden nooit verstoord.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Evert de Boer door Anke van Zwoll op 5 januari 2012.