In het late voorjaar van 1942 werden wij van de ontginning naar de cultuur overgeplaatst. Het werk bestond toen uit landbouwwerk. Schepen met kunstmest lossen en zaaien met de hand. Het was zwaar werk, maar beter dan sloten en greppels graven. In de zomer kreeg ik een span paarden om transportwerk te doen; ik vond dit een promotie.
In de zomer van 1942 is de polder drooggevallen. De werkzaamheden gingen steeds verder de polder in. Het eerste dorp in de polder was dorp B (Marknesse). Dit was alleen te bereiken via een verhard pad en met de pont oversteken. Bruggen waren er toen niet. Dorp A (Emmeloord) werd later gebouwd. Om daar te komen moest men drie keer met een pont over een kanaal.
Op een morgen moest ik twee schaftketen naar dorp A brengen omdat daar de werkzaamheden begonnen. Ik kreeg de waarschuwing mee om zoveel mogelijk langs de kanaalkanten te gaan, omdat het daar het stevigst was. Het was een gevaarlijke tocht, met twee paarden en met de wagen de pont over. De wagens hadden geen remmen. Om op de pont te komen, moesten de paarden erop en de wagen moest ik tegenhouden, want het ging naar beneden. Op deze manier zijn er ook ongelukken gebeurd met dodelijke afloop. Emmeloord was toen niks anders als een zandvlakte met drie palen waar later drie kerken kwamen.