De eerste graanoogst in 1942 en het kampleven

Huite Huizinga stelde zijn herinneringen aan de pionierstijd in de Noordoostpolder op schrift.

Arbeiders

Polderjongens (Batavialand, collectie W. Eijkman).

Alle rechten voorbehouden

In augustus 1942 kon men het eerste graan oogsten. Er werd met een stoomketel de dorsmachine aan het draaien gemaakt. Het graan wat niet gedorst kon worden werd aan een klamp gereden en in de winter gedorst. Een jaar later was er zoveel meer graan en moest het meeste aan de klamp gereden worden. Op iedere kavel stonden vier klampen, zes hectare aan een klamp. Ik ben nog klampzetter geweest.

Ontspanning was er weinig; een enkele keer kwam er een caberetgroepje en soms toneel. Die traden dan op in de kantine.

Ons vertier was meestal op de kamer met elkaar praten over het werk en alles wat daarmee verband hield. 's Zondags gingen de katholieken naar Vollenhove naar de kerk. Dikwijls gingen wij koffie drinken bij de parochianen. Dit werd door de pastoor aanbevolen omdat de jongens in de kampen geen huiselijk verkeer hadden. In de zomer troffen wij de jeugd van Vollenhove. Het verzamelpunt was meestal de Oldenhof. Ik heb nog een tijdje verkering gehad met een meisje uit Vollenhove (Elisabeth de Boer). De mensen uit Vollenhove waren altijd heel vriendelijk en gastvrij, er was een goede band met jongens uit de polder.

Herinneringen van Huite Huizinga, ingezonden door zijn dochter Bonnie Huizinga, 25 april 2012.

Alle rechten voorbehouden