In het begin waren er wel wat vogels, maar niet zo veel. Mussen waren er overal natuurlijk. Ja, dat moest zich allemaal ontwikkelen, niet. Er was gewoon van alles nog wat weinig en er werd toen ook geen of weinig aandacht aan besteed, omdat de polder klaar moest. Maar mussen en spreeuwen, die zag je natuurlijk, die zijn er altijd. Ik denk dat ook de dieren het gebied moesten ontdekken. En zwaluwen, daar waren er ook maar enkele van. Dat moest zich gewoon ontwikkelen, net als de mensen.
En muizen waren er natuurlijk ook. In 1949 was er achter Schokland veel luzerne gezaaid door de Directie, voor de ontginning, voor de ontwatering. Een prima gewas, maar het zat vol muizen, vol. Die vraten al die stengeltjes van de luzerne kapot. Dus strooiden we de wereld aan muizentarwe. Dat hebben we één jaar gedaan en toen mocht het niet meer. Want toen gingen er een hoop vogels aan kapot natuurlijk.