Ik moest iedere week naar de timmerwerkplaats van de Directie. Een keer in de week mochten wij een jutezak vol halen om kachelhout op te zoeken, aanmaakhout. Het afvalhout lag onder die werkbanken.
Die timmerwerkplaats was vlak bij Smolensk. Smolensk is een naam uit Rusland, een naam uit de oorlog denk ik, maar dat wisten wij toen niet, want wij waren van die kleine jongetjes. Je kon dat amper uitspreken, maar dat was dus het opslagterrein van de Directie met alle materiaal wat over of kapot was. Alle landbouwmachines die kapot gingen. Er stonden ook een paar oude vrachtwagens, en dan mochten wij als jeugd daarmee spelen. Dat spul stond daar te verroesten. Maar ja, wij konden in gedachten met die auto het hele land doorreizen hè. Die cabines waren nog goed. Daar zaten wij dan achter het stuur en dan deden we net of we door Nederland reden met die auto’s. Van het rollend materiaal kon je nog een keer een karretje maken. Smolensk was denk ik in Rusland een oorlogskerkhof of zo. Zo werd dat in de volksmond genoemd.