Boer zijn moest je nog leren. We zijn altijd ploegbaas geweest en hebben bij die grote staatsbedrijven gewerkt. Maar daar ben je geen boer mee. We waren wel wat gewoon, maar niet in zulke grote polders. Ik was de wereld te rijk toen ik hier kwam. De eerste bedrijven werden uitgegeven: 12 hectare, 24 hectare, 36 hectare en 48 hectare. Ik zat op die groep van 36 hectare, maar had graag 48 hectare gehad. Daar werden er toen maar vier van uitgegeven: aan de Neushoornweg en de Voorsterweg. Je kon ze zien liggen als je zo over de polder heen keek, want het was nog niet zo begroeid. Al die 36 hectare boeren, als er genoeg was geweest hadden die allemaal 48 hectare gekregen. Maar wij kregen eerst die nevenkavel erbij. En dat was zware grond. Zei ik wel eens tegen mijn vader: "Ik wou wel dat ik zware grond had in plaats van die zandbult," maar later werd die zandbult een goudbultje.
Ja, we kregen arme grond waar anders niks op groeit als graan en haver en rogge en weet ik het. In het begin hebben we heel veel met groenbemesting gewerkt. Na die pootaardappelen weer gras voor groenbemesting. Dat kon na bieten niet, maar na tarwe en pootaardappelen wel. Gras was de enige groenbemesting. Je had ook klaver, maar dat duurde veel te lang. Wij zaaiden wel eens klaver in de tarwe, maar dat mislukte ook wel eens hoor.
Ik ging veel rond, ik ging ook altijd naar de beurs toe. Ja, ik ben 28 jaar boer geweest hè. Met dertien jaar ben ik van school af gekomen, zo onder de koeien. Geen opleiding, maar ik heb een hartstikke mooi leven gehad.