Overal waar geen riet groeide, daar wouwen wij niet op inschrijven. Maar dat was allemaal meer natuurgebied hè. Dat had toch wel iets weg van, nou ja, Rutten en Creil. Dat bedoel ik niet verkeerd. Maar het is nu de duurste grond die er maar is. Ik heb er zelf gezeten. Maar nee, het is gewoon zo dat je er af en toe wel eens wegzakte. En ik geloof dat als het nu nog zou moeten gebeuren, niet voor die mensen daar, maar dan zou het gewoon niet meer gebeuren. Dat had dus te maken met het wegzakken van de tractoren, het meer begreppelen. Maar men was eigenlijk een beetje verblind door de goeie resultaten van de zware grond. Men was daar door verblind hè. Men schreef daar gewoon niet op in omdat men dacht, ja zo lang ik aandelen heb van een vlasfabriek en een strokartonfabriek…En je weet het, het kon niet op. Dat was het grote verschil. Ik had, tussen twee haakjes, de beste grond van de polder. Zo heette dat, voor wat betreft de vruchten. Maar die van mijn schoonzoon in Creil is eens zo veel waard, alleen door het verbouwen van producten.
Waar riet stond was de grond goed
Wie inschreef voor een boerderij had het liefst een kavel met riet: daar zat goede grond onder. Janus van Arendonk dacht er net zo over. Inmiddels is de ‘slechte’ grond van toen nu de duurste.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Janus van Arendonk door Twan van Meijel, 25 februari 2011.