Bangladesh ligt in de grootste delta op aarde, die gevormd is door drie enorme rivieren: Ganges, Meghna en Brahmaputra. Deze rivieren voeren het overtollige water af van een stroomgebied van ongeveer 172 miljoen hectare, waarvan slechts 7% in Bangladesh ligt. De andere delen liggen in China, India, Nepal, Bhutan en Myanmar. Naast het water transporteren de rivieren grote hoeveelheden sediment naar het land.
De kustgebieden worden door een ingewikkeld netwerk van rivieren in verschillende afzonderlijke landmassa's verdeeld. De meeste gebieden hebben een oppervlak onder gemiddeld zeeniveau tot zelden meer dan drie meter erboven, en in de regel boven hoog doodtij, maar onder hoog springtij.
Bangladesh heeft een tropisch klimaat met een warm regenseizoen van juni tot oktober. Bijna jaarlijks zijn er overstromingen, tornado's, cyclonen en vloedgolven, in combinatie met de gevolgen van ontbossing, uitputting van de bodem en erosie. In 1998 werd twee derde van het land overstroomd. Dit was één van de ergste overstromingen in de moderne wereldgeschiedenis, waarbij 1.000 mensen en 135.000 runderen de dood vonden, en 30 miljoen mensen dakloos werden. Ook werden 300.000 huizen, 9.700 kilometer aan wegen, 2.700 kilometer aan dijken en 5.000 hectaren land verwoest. De schade bedroeg ongeveer 2,8 miljard dollar. Ook aardbevingen kunnen een bedreiging vormen, omdat hierdoor rivieren plotseling van koers kunnen veranderen.
De oudst bekende dijk werd in de dertiende eeuw aangelegd. Sinds de zeventiende eeuw is het grootste deel van het overstroombare gebied ingepolderd en ontwikkeld door grootgrondbezitters. Ze bouwden lage dijken met houten kokersluizen erin en onderhielden ze. Later begonnen de boeren dijken te bouwen. In de daarop volgende projecten van de overheid werd meer aandacht besteed aan de aanleg van de polders. Grootschalige landaanwinning begon in de vijftiger jaren van de vorige eeuw.
Nadat het land in 1954 en 1955 te lijden had gehad van grote overstromingen werd in 1959 de East Pakistan Water and Power Development Authority (EPWAPDA) opgericht voor de ontwikkeling van de water- en energievoorraden. Deze organisatie maakte een Masterplan met daarin 58 inpolderingsprojecten met 5,8 miljoen hectare landbouwgronden. In deze polders was sprake van waterafvoer onder natuurlijk verval, door uitwateringsluizen en door bemaling. In 1961 en de daarop volgende jaren werd door EPWAPDA 1,4 miljoen hectaren ingepolderd.
In het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw waren verschillende projecten op het gebied van rivierverbetering, drainage en hoogwaterbeheersing aan de orde. Voor de dijken langs de rivieren gold een kruinhoogte gebaseerd op de hoogste waarneming en voor dijken langs de Golf van Bengalen, of grote estuaria daarboven een extra hoogte van 1,50 meter. Deze projecten werden opgevolgd door aanleg van 92 polders met ongeveer 4020 kilometer dijken en 780 uitwatering sluizen.
Na de onafhankelijkheid in 1971, werd de EPWAPDA gesplitst in de Bangladesh Water Development Board (BWDB) en de Bangladesh Power Development Board (BPDB). Sindsdien speelt de BWDB een belangrijke rol in het waterbeheer. Om rijst te beschermen tegen vroege overstromingen vanuit de rivieren, zoutindringing te voorkomen, en voor waterberging tijdens natte perioden werden nog meer dijken en uitwateringsluizen aangelegd.
Internationaal is veel geschreven over het verbeteren van het beheer van irrigatiesystemen. Dit heeft geresulteerd in geschikte beheermodellen voor deze systemen. Voor polders was dit niet het geval en bleef het waterbeheer ver achter bij het beheer van irrigatiesystemen. Door hoogteverschillen binnen de polders hebben de ingelanden niet dezelfde belangen. De veelheid aan opties voor waterbeheer maakt het beheer vrij complex, waardoor er in vrijwel alle polders regelmatig conflicten zijn.
Als gevolg van de geleidelijk verbeterde controle over het water in de polders zagen de boeren nieuwe mogelijkheden voor hoog-productieve gewassen. Dit leidde tot een grotere behoefte aan water tijdens het droge seizoen. Daarom is het waterbeheer in vele polders aangepast om waterberging mogelijk te maken. De sluizen, die tot dan alleen waren uitgerust met kleppen voor de uitwatering, zijn aangepast door aan de landzijde verticale schuiven te plaatsen. Voor het opslaan van water in de polders zijn waterlopen verdiept en verbreed. Met de mogelijkheid om water in het gebied te houden, ontwikkelde zich de behoefte aan opvoerwerktuigen om het water uit de waterlopen op het land te brengen. Er zijn en worden veel traditionele opvoerwerktuigen gebruikt, maar ook al dan niet mobiele pompen.
Door de vele eisen die aan beheer, onderhoud en aanpassing van de voorzieningen voor waterbeheer en bescherming tegen overstromingen in het land moeten worden gesteld, zal Bangladesh altijd een zeer kwetsbaar land blijven. Daarbij komt dat door klimaatverandering een grilliger verloop van de rivieren, een stijgende zeespiegel en zwaardere cyclonen mogen worden verwacht. Het zal dus van veel belang zijn dat steeds tijdig de benodigde maatregelen worden genomen.